De schattingen van de aardeopwarming moeten flink naar boven worden bijgesteld, want de aarde warmt zich nog eens zelf op, stelt een onderzoeker van Wageningen Universiteit.
Wageningen Universiteit werkte samen met klimaatonderzoekers uit Duitsland en Engeland.
Uit hun analyse van oud poolijs bleek dat de CO2-gehaltes in de interglaciale periodes (de ‘tussenijstijden’) hoger waren dan die in de ‘Kleine IJstijd’, globaal de periode van 1550-1850. De mens had toen nog geen noemenswaardige invloed op de CO2-concentraties, de oorzaak van de CO2 fluctuaties lag hem dus bij de aarde zelf. De ijstijden zijn namelijk in gang gezet door variaties in de baan van de aarde die resulteerden in temperatuurverlagingen. Dit betekent dus dat toename in CO2 in warme tijden dus ook echt door de temperatuur van de aarde moet zijn veroorzaakt.
Tot nu toe was alleen het omgekeerde bewezen: CO2 zorgt voor opwarming van de aarde. We hebben dus te maken met een terugkoppeling. Broeikasgassen veroorzaken opwarming, maar opwarming verhoogt ook de broeikasconcentraties.
Eerdere broeikasvoorspellingen hebben deze terugkoppeling niet in hun berekeningen meegenomen. Bijna alle processen worden namelijk door de temperatuur beïnvloed en daardoor kon een netto-effect niet bepaald worden. Door de analyses van het poolijs zijn de onderzoekers in staat een betere voorspelling van de aardeopwarming te doen. Ze schatten dat de opwarmingsverwachtingen zo’n 50 % naar boven moeten worden bijgesteld.
Bron: Wageningen Universiteit, 22 mei 2006
Nog geen opmerkingen