Minister Plasterk droomt van een Wikipedia-achtige constructie voor het middelbaar onderwijs: alle leerstof digitaal, en alle docenten mogen meedenken. De Nieuwe Scheikunde is er klaar voor.

Wikiwijs, noemt Ronald Plasterk het. Hij wil al het lesmateriaal voor het middelbaar onderwijs gratis online beschikbaar gaan stellen: leerstof, oefenstof, oude examenopgaven enzovoort. Waarbij alle leraren de gelegenheid krijgen om wijzigingen in te voeren – op basis van ervaringen in de klas – en zo het materiaal te perfectioneren. De overheid beperkt zich tot faciliteren en betalen van de copyrights.

Veel meer dan een proefballon is het nog niet. Plasterk hoopt dat volgend jaar iemand het initiatief neemt om Wikiwijs uit te proberen. “Als bijvoorbeeld de natuurkundeleraren beginnen, dan volgt de rest vanzelf.” Wat hij niet kon weten is dat er binnen het chemieonderwijs allang aan wordt gewerkt.

Gerard van Koten, KNCV-voorzitter en trekker van de Nieuwe Scheikunde

“We hebben meteen een brief geschreven aan Plasterk en gemeld dat we al een project op stapel hebben staan. Samen met de KNCV bouwen we een wikipedia-achtige omgeving waarin de lesmodules voor de Nieuwe Scheikunde worden opgeslagen en beheerd. De contexten van die modules moet je immers voortdurend vernieuwen als je wilt dat ze de mensen blijven enthousiasmeren. Daar is een wiki-achtige organisatie ideaal voor. We hebben de minister gevraagd of hij ons wil steunen. Het zou een pilot kunnen zijn voor heel het middelbaar onderwijs.”

Jan Apotheker, KNCV-bestuurslid onderwijszaken, leidt dat project

“Op de RU Groningen onderhouden we de website waarop de basisteksten van de lesmodules staan. Docenten kunnen daar hun eigen versies bij zetten. Het is inderdaad een ideale manier van werken. Je krijgt direct feedback. Je ziet wat werkt in de klas en wat niet, en je kunt het materiaal meteen bijstellen.

Voorlopig is de site alleen toegankelijk voor de twintig scholen die meedoen aan het zogeheten examenexperiment, waarbij de Nieuwe Scheikunde-modules de tekstboeken vervangen. In de toekomst willen we het landelijk uitbouwen en overzetten naar de surfgroepen-omgeving van SURF die speciaal voor het onderwijs is gecreëerd en gratis beschikbaar is. De KNCV zou de inlogcodes kunnen beheren. Hoe snel het is te realiseren? Och, zoveel werk is het niet. Ik kan het in september volgend jaar voor elkaar hebben.”

Ad Mooldijk, onderzoeker bij het Freudenthal Instituut in Utrecht en webmaster van de Nederlandse Vereniging voor Onderwijs in de Natuurwetenschappen (NVON)

“Ik vind Plasterks idee vrij naïef. Alsof elke docent lesmateriaal kan maken dat voor iedereen geschikt is. Het is toch wel een verschil of je schrijft voor je eigen leerlingen of voor een grote groep docenten. Er zal echt een redactie op moeten zitten die de boel in de gaten houdt.

Via de NVON-site is dit al eens geprobeerd. Inzenden is nog steeds mogelijk, maar weinig docenten sturen daadwerkelijk iets. De meesten nemen niet de moeite om hun ideeën erop te zetten. Ze denken dat het toch niet goed genoeg is.”

Ronald Plasterk

“Leraren moeten allemaal betrokken zijn bij Wikiwijs, maar ze hoeven niet allemaal actief mee te werken. Als 5 procent van de leraren zich hiervoor wil inspannen, hebben we al genoeg ‘leerkracht’ om er een succes van te maken.”

Jan Apotheker

“Ik schat dat 30 tot 40 procent van de docenten bereid is om een keer zo’n module uit te voeren en een aangepaste versie op het web te zetten. De beloning is dat je met de modules zelfs een moeilijke klas als havo 4 enthousiast blijkt te

kunnen krijgen.”

Bron: C2W25, 20 december 2008

Onderwerpen