De Chinese economie is booming. Steeds meer westerse bedrijven vestigen zich in China. Twee Nederlandse chemici vertellen waar zij tegenaan lopen. ‘Als je tegen een taxichauffeur ‘hotel’ zegt, begrijpt hij dat niet.’
“In Utrecht wist ik na ruim vijf jaar nog niet de weg, maar in Beijing fietste ik na een paar maanden moeiteloos van de noordkant van de stad naar mijn appartement aan de oostkant.” Marije Huis in ’t Veld werkt sinds een jaar in China. Namens ingenieurs- en adviesbureau DHV is ze betrokken bij het River Basin Management Programme, dat de waterkwaliteit in de Yangtze en de Gele Rivier moet verbeteren. “Ik ben belast met recruiting en moet rapporten schrijven. Maar als scheikundige wil ik ook inhoudelijk betrokken zijn.” Afwisselend woont Huis in ’t Veld in Beijing en Zhengzhou.
Lars Boetje werkte drie jaar in Shanghai voor Hexion, een bedrijf gespecialiseerd in de productie van epoxyharsen. “Ons product wordt veel toegepast als coating voor metaal. De groene printplaatjes die veel in elektronica worden gebruikt zijn van epoxyhars en ook bij de productie van containers en in de scheepsbouw worden ze veel gebruikt. Zowel elektronica als scheepsbouw zijn sectoren die in China razendsnel groeien. Als chemisch ingenieur moest ik onderzoeken of er voor Hexion mogelijkheden waren om een joint venture aan te gaan of wellicht zelfstandig een productielijn op te zetten.”
Taal
De grootste drempel om in China te kunnen werken, vinden Huis in ’t Veld en Boetje de taal. Omdat bijna niemand Engels spreekt moet je je in het Chinees zien te redden. “Dat begint al als je landt op het vliegveld”, vertelt Boetje. “Als je tegen een taxichauffeur ‘hotel’ zegt, begrijpt hij dat niet. Het best is als je de naam van het hotel op een briefje hebt staan.”
Voor hij naar China vertrok volgde Boetje een aantal taallessen. “Maar toen ik hier eenmaal werkte had ik daar geen tijd meer voor.” Huis in ’t Veld volgt sinds februari intensief taallessen. “Ik vind Chinees veel moeilijker om te verstaan dan om te spreken. Er zijn zoveel verschillende klanken. En ook de toon waarop je iets uitspreekt. Het woord ‘tang’ heeft vier verschillende betekenissen. Welke je bedoelt is een kwestie van de juiste toon.” Lezen gaat haar redelijk af. “En schrijven ben ik niet eens aan begonnen. Wel heb ik sinds kort een Chinees mobieltje, zodat ik nu kan sms’en in het Chinees.”
Waar in grote steden als Beijing en Shanghai veel namen ook in pinyin – Chinees in westers schrift – worden vermeld, gebeurt dat in kleinere plaatsen niet. “Ik was eens met mijn vrouw met de trein naar een stadje in de buurt gegaan”, vertelt Boetje. “Toen we terug wilden bleek de dienstregeling uitsluitend uit Chinese karakters te bestaan. We hebben toen lang moeten zoeken voordat we het karakter voor Shanghai vonden. Gelukkig waren de vertrektijden wel in normale cijfers.”
Cultuur
Een ander fenomeen waar je in China tegenaan loopt is het voorkomen van gezichtsverlies. “Dat moet je zelf zien te voorkomen, maar ook voor je gesprekspartner”, vertelt Boetje. “Je kunt iemand niet rechtstreeks aanspreken op een nalatigheid. Daarbij zal degene die je aanspreekt meestal een verhaal ophangen, waardoor het een wending krijgt zodat het niet zijn schuld is. Als je op vrijdag iemand vraagt om voor maandag iets te doen, zal hij zeggen ‘ja’. Maar dat betekent niet ‘ja, komt voor elkaar’, maar ‘ja, ik heb begrepen wat je wilt’. En dan moet je maar afwachten of het maandag ook echt is gebeurd.”
Uiteindelijk heeft Hexion besloten om in ieder geval van een joint venture af te zien. Boetje: “Waar je in het westen vaak al ziet dat de een linksom wil en de ander rechtsom, is dat in China nog erger.” Huis in ’t Veld schetst wat er zoal nodig is om contacten met Chinezen tot een succes te maken. “Dat kunnen heel kleine dingen zijn. Een visitekaartje bied je aan en neem je aan met twee handen. Met een hand wordt lomp gevonden. Verder zit je bij zakenlunches en -diners om grote ronde tafels, waarbij veel gelachen, gedronken en gerookt moet worden. Vooral het drinken van baijiu – witte likeur, een soort wodka – is een must. Als vrouw kun je eventueel wijn drinken, maar als je meedrinkt zijn de Chinezen wildenthousiast.”
Aanbeveling
Hoewel China niet voor de faint hearted is, spreekt Huis in ’t Veld van een prachtige ervaring. “Als je jezelf en een totaal andere cultuur wilt leren kennen, kan ik het zeker aanbevelen om een tijdje in China te gaan werken. Je moet dingen wel makkelijk los kunnen laten en goed tegen stress kunnen. Dingen gaan hier soms heel ingewikkeld. Voor gas, water, licht en internet moet je bijvoorbeeld naar de bank. ‘This is China, T.I.C.’ krijg je bij al die eigenaardigheden van westerlingen vaak te horen.”
Ook Boetje is zeer gefascineerd geraakt door de zich razendsnel ontwikkelende Chinese economie. “Ik kan het iedereen aanraden om hier een tijdje te gaan werken. Er is hier heel veel mogelijk. Elk stadje dat hier wil meetellen, wil direct een vierbaansweg en een station. Elke grotere stad vraagt direct om een vliegveld. Ik vind het heel bijzonder om te zien gebeuren. En als mij gevraagd wordt om nog eens terug te gaan, zal ik dat zeker overwegen.”
Daarbij is Shanghai inmiddels behoorlijk ‘verwesterd’ en biedt de stad naast de eigen Chinese cultuur ook westerse vormen van vermaak. Maar in een miljoenenstad als Zhengzhou is dat anders. Huis in ’t Veld: “Hier wonen misschien dertig buitenlanders. Pas stapte ik bij het station uit een taxi en toen hoorde ik ineens iemand keihard ‘buitenlander, buitenlander’ schreeuwen. Dat blijft toch wel een heel rare gewaarwording. Maar ach, T.I.C., denk ik dan.”
Bron: C2w15, 16 augustus 2008
Nog geen opmerkingen