Genetische markers in malariamug voorspellen gevoeligheid voor insecticide

Of een lokale malariamuggenpopulatie resistentie tegen pyrethroïden begint op te bouwen kun je zien aan twee specifieke muggengenen. Wanneer je die in de gaten houdt, weet je in een vroeg stadium dat je moet overschakelen op een duurder bestrijdingsmiddel, zo melden Britse onderzoekers op de website van Genome Research.

De onderzoekers keken naar Anopheles funestus, een van de belangrijkste verspreiders van malaria in Afrika. Pyrethroïden worden veel gebruikt om deze muggen te bestrijden, vooral vanwege de lage prijs. Maar op steeds meer plekken ontwikkelen de muggen er resistentie tegen. Het is dus nuttig om te weten waar je wél pyrethroïden kunt blijven spuiten en waar niet.

De genomen van wél en niet resistente muggen zijn nu naast elkaar gelegd. Het verschil blijkt te zien in genen die coderen voor enzymen uit de cytochroom P450-familie. Twee van die genen blijken in de praktijk te gebruiken als indicator voor resistentie.

In een andere publicatie werd onlangs al een verband gesuggereerd tussen diezelfde genen en resistentie bij Anopheles gambiae, de andere belangrijke Afrikaanse malariamuggensoort.

Mogelijk zijn deze genen ook te gebruiken als ‘target’ voor een nieuwe klasse van bestrijdingsmiddelen. Met een beetje geluk zouden die niet toxisch voor de mens moeten zijn, omdat menselijke P450-genen vrij sterk afwijken van die van muggen.

bron: Cold Spring Harbor Lab, BBC News

Onderwerpen