Vetzuren in het bloed kunnen je hart 40 procent groter laten worden. Mits je een Birmese tijgerpython bent, zo valt deze week te lezen in Science.

De auteurs hopen nu dat de groei van menselijke harten zich ook door vetzuren laat beïnvloeden, en dat je op zo’n manier wellicht een ongezonde hartvergroting (pathologische hypertrofie) kunt ombuigen naar een conditie die meer weg heeft van een gezond vergroot topsportershart.

In het wild heeft zo’n tijgerpython (Python molurus) genoeg aan een of twee prooidieren (bijvoorbeeld herten) per jaar. Hij slikt die prooien in hun geheel in, en op zo’n moment gaat zijn metabolisme stukken sneller lopen. Bekend was al dat dit onder meer binnen 2 tot 3 dagen leidt tot een sterk vergroot hart, wat ook nodig is om de extra voedingsstoffen snel het lichaam in te kunnen pompen. Andere organen groeien mee. Als de prooi eenmaal is verteerd, krimpen ze weer.

Het onderzoek heeft nu geleerd dat in die perioden de hoeveelheid triglyceriden (uit vetten en oliën) in het bloed een factor 52 hoger ligt dan normaal. Bij zoogdieren zou het hart hierdoor letterlijk vervetten, maar de python lijkt daar totaal geen last van te hebben.

Een nauwkeurigere analyse van het pythonplasma als functie van de tijd, met behulp van gaschromatografie, wees vervolgens uit dat de concentraties van bepaalde vetzuren gedurende het verteren van de prooi een duidelijk patroon vertonen. En dat deed weer vermoeden dat die vetzuren misschien wel de groei van het hart aansturen.

Nader onderzoek wes uit dat dat inderdaad het geval is. Het gaat om 3 vetzuren in het bijzonder: myristinezuur, palmitinezuur en palmitoleïnezuur. Spuit je een cocktail van die 3 in bij een python die lang niet meer gegeten heeft, dan gaat zijn hart groeien alsof hij net een hert op heeft.

De onderzoekers hebben de cocktail ook toegediend aan muizen. Hun hart groeide eveneens, zij het niet zo spectaculair. Op andere organen had de toediening geen merkbaar effect.

Hoe die vetzuren nu precies op het hart inwerken, en hoe je dat kunt sturen, is intussen nog volkomen onduidelijk.

 

bron: Science, University of Colorado, University of Alabama

Onderwerpen