DNA-analyse werpt nieuw licht op de trek van blauwe vinvissen. Voor een zwemtocht van meer dan 5.000 kilometer draaien ze de hand niet om, melden Chileense en Amerikaanse zeebiologen in het tijdschrift Marine Mammal Science.

De auteurs vergeleken DNA-vingerafdrukken, afkomstig uit huidmonsters van deze dieren. Zulke monsters worden genomen door met een kruisboog een ‘biopsie-pijltje’ op ze af te schieten. Na de biopsie komt het pijltje vanzelf los en blijft dan drijven, zodat je het op je gemak kunt opvissen wanneer de walvis uit de buurt is.

De vingerafdrukken wezen uit dat een vrouwelijke blauwe vinvis, die in 2006 was bemonsterd in de Golfo de Corcovado voor de kust van Chili, acht jaar eerder ook al eens was bemonsterd bij de Galapagos-eilanden, 5.000 km verderop.

Nadere beschouwing van foto’s die tijdens het bemonsteren waren genomen, bevestigden dat het inderdaad dezelfde vinvis moest zijn geweest. Dat kun je bij deze dieren onder meer aan de vorm van de rugvin zien.

Eerste auteur Juan Pablo Torres-Florez kon het niet laten om haar te vernoemen naar zijn dochter Isabela - en nu maar hopen dat ze anno 2015 nog leeft.

De zee is groot en vinvissen hebben de neiging om onder water weg te zwemmen, dus tot nu toe heeft niemand de trek van deze dieren ooit kunnen volgen. Maar er zijn vermoedens dat ze vanuit de wijde omtrek naar de Galapagoseilanden gaan om te jongen en deze waarneming lijkt de hypothese te bevestigen.

bron: Wildlife Conservation Society

Onderwerpen