Aan de isotopenverhouding kun je zien of kwik uit een spaarlamp komt of niet. Zo weet je tenminste wie je de schuld moet geven van de milieuvervuiling, melden onderzoekers van Arizona State University.
Voor het Nederlandse milieu is het wellicht niet zo relevant, maar wel voor de Amerikaanse situatie waar nog heel veel huisvuil op de stort gaat, inclusief spaarlampen. De kans dat het kwik in het grondwater terechtkomt, is daar verre van denkbeeldig.
Dat kwik concurreert dan met het kwik dat door de vele kolencentrales wordt uitgestoten. En terwijl de isotopen-vingerafdruk van kwik uit steenkool al langer bekend is, wist tot nu toe niemand of spaarlampenkwik daar van afweek.
In het tijdschrift Environmental Science and Technology schrijven Chris Mead en collega’s nu dat dat inderdaad het gval is. Ze hebben specifiek gekeken naar het kleine deel van het kwik dat tijdens het gebruik van de lamp wordt geabsorbeerd door het glas, en dat dus echt op de stort terecht komt in plaats dat het verwaait.
Mead vermoedde al dat de absorptiesnelheid zou verschillen per isotoop, maar hij had niet verwacht dat de verschillen zo groot zouden zijn. Als hij spaarlampen 1.700 tot 16.000 uur continu liet branden en vervolgens met inductief gekoppeld plasma-massaspectrometrie de isotopenverhouding bepaalde, vond hij afwijkingen tot wel 2 procent. Bovendien blijkt er een heel herkenbaar patroon in te zitten.
Waarom de verschillen zo groot zijn, is overigens totaal onduidelijk.
bron: C&EN
Nog geen opmerkingen