BP-aandeelhouders klagen management aan wegens achterstallig onderhoud

Een groep Amerikaanse beleggers heeft BP-ceo Lord Browne en de rest van de BP-top voor een federale rechter in New York gesleept. Ze claimen dat de toplieden wisten dat de oliepijpleidingen in Alaska verroest waren, dat ze er niets aan hebben gedaan voordat het te laat was, en dat dat in strijd was met de belangen van de aandeelhouders.

Eerder deze maand maakte BP bekend dat de oliewinning in Alaska deels moet worden stopgezet om 25 kilometer ernstig gecorrodeerde transportleidingen te vervangen.

Vervolgens werd duidelijk dat BP de leidingen alleen was gaan inspecteren omdat de overheid daartoe bevel had gegeven na een ernstige lekkage eerder dit jaar. Daarvoor was er veertien jaar lang alleen maar oppervlakkig naar gekeken. Sommige stukken lagen zó vol bezinksel dat het niet eens meer mogelijk was om er een schoonmaak-‘pig’ doorheen te persen.

De beleggers claimen nu dat de BP-top al jaren wist van de corrosie, maar dat ze bewust niet in onderhoud heeft geïnvesteerd. Browne en de zijnen zouden er voor hebben gekozen om “elke cent eruit te persen in de vorm van korte-termijnwinst, ten koste van de winstgevendheid op de langere termijn.”

De laatste kwartaalwinst van BP bedroeg 7,3 miljard dollar.

Het tijdschrift Fortune concludeert dat BP beter kan ophouden met de ‘Beyond Petroleum’-reclamecampagnes waarin het concern zichzelf profileert als duurzaamheidskampioenf. “This is not the stuff of wihich most admired companies are made”, concludeert redacteur Cait Murphy. “BP would be better served by trading in the sunflower ethos for a steely-eyed rigor in running its core business. Because in the end, the best thing it can do for the environment is to be a good oil company, not to pretend it is something else.”

Overigens is inmiddels duidelijk dat alleen de oostelijke helft van het Prudhoe Bay-olieveld in Alaska hoeft te worden stilgelegd. De transportleidingen van de westelijke helft zouden er wat minder slecht aan toe zijn.