Verspreid vanuit kabelballonnen titaniumdioxide-nanodeeltjes los in de stratosfeer, en je houdt genoeg zonlicht tegen om klimaatverandering te voorkomen. Dat stelt de Britse procestechnoloog Peter Davidson, met bijval van het Institute of Chemical Engineers.

Zijn idee is een variant op het voorstel dat de Nederlandse Nobelprijswinnaar Paul Crutzen zes jaar geleden lanceerde en waar op hoog niveau uiterst serieus naar is gekeken. Crutzen wilde waterstofsulfide in de stratosfeer verspreiden. Het sulfide zou daar vanzelf worden geoxideerd tot sulfaat, en de resulterende zwavelzuurdruppeltjes zouden een deel van het binnenkomende zonlicht weerkaatsen.

Een effect dat je ook ziet als gevolg van vulkaanuitbarstingen. Metingen hebben uitgewezen dat de uitbarsting van de Pinatubo, in 1991, wereldwijd leidde tot een gemiddelde temperatuurdaling van een halve graad Celsius gedurende twee jaar.

Nadaal van dat sulfaat is dat het de ozonlaag aantast. Vandaar Davidsons plan om in plaats daarvan TiO2 te gebruiken, de stof die als wit pigment in vrijwel alle verf zit. TiO2 is in voldoende hoeveelheden in de aardkorst aanwezig, en het weerkaatst licht nog 7 keer effectiever dan sulfaat.

Verreweg de goedkoopste manier om die nanodeeltjes op 20 km hoogte te krijgen, is een hogedrukleiding die omhoog wordt gehouden door een gigantische kabelballon. Volgens Davidson is dit tevens de manier die met de minste extra CO2-uitstoot gepaard gaat.

De benodigde hoeveelheid TiO2 is naar schatting anderhalf miljoen ton per jaar, ruim een kwart van de huidige pigmentproductie. Dat zou een kleine 4 miljard euro per jaar kosten. Daar komt nog eens iets van 750 miljoen euro per jaar bij voor een vijftal kabelballonnen (diameter 320 m) met bijbehorende hogedrukpompen en -leidingen. Voor een weereldbevolking van 7 miljard mensen moet dat op te brengen zijn.

Davidson tekent er wel bij aan dat het een ‘plan B’ is, waarbij plan A blijft bestaan uit vergaande terugdringing van de CO2-uitstoot.

bron: IChemE

Onderwerpen