Moleculair wetenschapper Ward Mosmuller brengt in zijn werk overheid, onderzoek en ondernemers bij elkaar.

“Ik krijg energie van brandjes blussen”, vertelt Ward Mosmuller (46) enthousiast. Als directeur van het Technology Transfer Office (TTO) van de Vrije Universiteit Amsterdam en het VU medisch centrum ‘trekt’ de gepromoveerde moleculair wetenschapper ideeën uit beide instellingen. Deze ideeën kan TTO vervolgens beschermen via octrooien of, zijn eigen specialisme, ontwikkelen in spin-offs.

“Het leuke van werken in een universiteitsomgeving is dat je met alle type wetenschap in aanraking komt, van sociale wetenschappen tot fysica. We hebben van Kieskompas een bedrijf gemaakt, maar ook een medisch bedrijf opgezet dat huidplaques maakt voor patiënten met doorligwonden”, vertelt Mosmuller, die in zijn werk leiding geeft aan een team van zeven mensen, allen met een achtergrond in het bedrijfsleven.

Naast zijn werk op het TTO heeft hij een eigen bedrijf, SCILS genaamd. “Hier ben ik een soort makelaar tussen overheid, ondernemers en onderzoek. Ik help projecten van de grond, maak businessplannen en breng partijen bij elkaar die iets voor elkaar kunnen betekenen.”

Het jachtige karakter van zijn banen vindt hij boeiend. “Soms moet ik op korte termijn iets regelen of ineens ergens over vergaderen. Daar houd ik van, van routine word ik moe.” Het papierwerk achteraf is minder aan hem besteed. “Ik ben liever bezig met nieuwe dingen.”

BINNENKOMEN

Zoals veel van zijn studiegenoten besloot Mosmuller na zijn studie in Wageningen te gaan promoveren. Zijn projectvoorstel over enzymactiviteit in gepolymeriseerde vesicles schreef hij zelf, tijdens een tijdelijke baan bij DSM. “Een promotie is een echte tour de force”, zegt hij zelf. “Maar ik vond het wel leuk om zelfstandig aan het werk te zijn. Als aio ben je toch een soort eenmansbedrijf. Vaak moet je het zelf rooien en zit er niemand op je te wachten.”

Van zijn promotie heeft Mosmuller veel profijt in zijn baan. “Een doctorstitel is gewoon handig, want dan vinden mensen dat je ergens verstand van hebt. Je komt sneller binnen bij wetenschappers die ook gepromoveerd zijn, want je weet wat onderzoek doen is.”

Na zijn promotie wilde Mosmuller niet bij de universiteit blijven. “Mijn promotieonderzoek was nogal fundamenteel, toch niet echt mijn ding. Ik wil mensen bij elkaar brengen die toepassingen van onderzoek mogelijk maken.” Daarom kwam hij terecht bij Senter en haalde zijn MBA-titel. Daarna werd hij directeur van het inmiddels gestopte initiatief BioPartner. “Het was jammer dat dat stopte, het was een uitstekend initiatief dat veel wetenschappers hielp een eigen life sciences­bedrijf op te zetten.” Toen besloot Mosmuller voor zichzelf te beginnen. “Wat ik bij BioPartner deed, kon ik ook zelf. Zo heb ik in Nijmegen de Stichting Health Valley mede opgezet.”

VEILIG STELLEN

Inmiddels werkt hij al een jaar bij het TTO. Officieel drie dagen, maar in de praktijk meer. “We werken onder andere met artsen, die hebben pas tijd om met je te praten als de patiënten weg zijn. Dus ik vergader vaak aan het einde van de dag. Dan maak je al gauw meer uren.”

Een telefoontje naar het TTO kan volgens Mosmuller wetenschappers een hoop opleveren. “Ik adviseer onderzoekers altijd: ‘voordat je iets publiceert of presenteert, bel even met ons. Ook al doe je nog zulk fundamenteel onderzoek.’ Een octrooiaanvraag om je intellectuele eigendom veilig te stellen, is snel gemaakt.” Ook kan het TTO helpen met onderhandelen. “Wetenschappers moeten hun levenswerk niet voor een dubbeltje weggeven.”|

Bron: C2W life sciences 12

Onderwerpen