Belgen en allochtone Nederlanders opgelet: tweetalige mensen krijgen vijf jaar later last van de ziekte van Alzheimer dan mensen die altijd dezelfde taal spreken. Daarmee is tweetaligheid verreweg het beste medicijn tegen deze kwaal dat tot nu toe bekend is, zo stellen Canadese onderzoekers in het tijdschrift Neurology.

Fergus Craik (Rotman Research Institute, Toronto) en collega’s vermoeden dat het spreken van twee talen de hersenen dwingt om een zekere ‘cognitieve reserve’ op te bouwen. Aan de biochemische processen die met alzheimer samenhangen verandert niets, maar het duurt langer voordat het brein door zijn reserves heen is en de schade niet meer kan compenseren.

 

Om dat te bewijzen onderzochten ze 211 patiënten met de diagnose ‘hoogstwaarschijnlijk alzheimer’, waarvan er 102 als tweetalig konden worden gekwalificeerd. Vergeleken met de overige 109, die maar één taal spraken, bleken de tweetaligen gemiddeld 5 jaar ouder te zijn op het moment dat de eerste alzheimersymptomen opdoken.

 

Daarna ging het wel relatief hard: op het moment dat de diagnose werd gesteld waren ze nog maar 4,3 jaar ouder.

 

Andere voor de hand liggende factoren zoals geslacht, opleiding, beroep en wel of niet geïmmigreerd zijn, bleken statistisch gezien niets uit te maken. Wat precies de tweede taal is (de eerste was in alle gevallen Engels) maakte ook geen verschil.

 

De studie bevestigt overigens een publicatie van dezelfde groep uit 2007 waar zo’n beetje het zelfde resultaat uit kwam.

 

bron: Baycrest Centre for Geriatric Care

Onderwerpen