Chemici zijn verdeeld over de toekomst van het scheikundeonderwijs op havo en vwo. Het eindverslag van het internetdebat van de KNCV zet de verschillende meningen op een rijtje.
Een stapeltje van zevenentwintig pagina's voor het vwo en van achttien voor de havo. Met op die pagina's zelfs precies beschreven welke voorbeelden een leraar bij de theorie moet behandelen. Zulke gedetailleerd beschreven eindtermen voor de eindexamens is bijna iedereen liever kwijt dan rijk. Een dichtgetimmerd programma is de dood in de pot voor elke vernieuwing.
Maar over hoe en in welke mate het scheikundeonderwijs in de tweede fase van havo en vwo op de schop moet is veel minder overeenstemming. Zoals het een goed debat betaamt kwamen er in de interviews met allerlei chemici en in de reacties op de forumpagina van de KNCV-Debatsite vele verschillende meningen naar voren. Aanleiding voor dit internetdebat, dat plaatsvond van februari tot en met april 2003, was de oprichting van de Commissie Vernieuwing Scheikunde die de minister moet adviseren over de gewenste vernieuwingen in het scheikundeonderwijs op havo en vwo.
Rekenkunstjes
Scheikundelessen die meer aansluiten op de belevingswereld van de leerlingen spreekt veel chemici aan, maar sommigen vragen zich af of de huidige discussie zich niet teveel focust op 'één soort scheikunde dat voor iedereen zaligmakend zou zijn'. Vergeet bijvoorbeeld de leerlingen niet die de ontwikkeling van het elementbegrip minstens zo boeiend vinden als de ontwikkeling van de Tefalpan.
Bovendien kiest de ene chemicus het liefst voor leuke thema's die leerlingen interesseren als uitgangspunt voor het opbouwen van een nieuw programma, terwijl een ander juist de abstracte logica van de discipline als leidraad wil houden om daar meer leuke voorbeelden bij te geven.
Veel chemici, in en buiten het onderwijs, blijken een voorstander van minder nadruk op rekenwerk, zeker in de eindexamens. Volgens hen gaat veel kostbare lestijd verloren met het trainen van rekenkunstjes, zoals het uitrekenen van de pH tot achter de komma.
Wat betreft de basisconcepten uit de scheikunde die in het middelbaar onderwijs aan de orde moeten komen, is er vrij veel steun voor om alle basisconcepten uit het huidige programma te destilleren door het rekenwerk te verminderen en de verplichte zijpaden en toepassingen eruit te halen.
Medicijnen.
Veel genoemde 'moderne' chemieonderwerpen zijn polymeren, biochemie en medicijnen. Ook natuurstoffen, procestechnologie en onderwerpen uit de materiaalkunde willen sommigen een plaats geven in het nieuwe programma.
Lang niet iedereen vindt deze nieuwe onderwerpen echter belangrijk genoeg om er flink wat ruimte voor te maken door onderwerpen uit het huidige programma te schrappen. Misschien is dat ook niet nodig, want een betere samenwerking met biologie en natuurkunde kan tijdwinst en dus ruimte voor nieuwe onderwerpen opleveren, opperen anderen.
Er bestaat geen 'nieuw' onderwerp waarvan alle debatdeelnemers vinden dat het een vaste plaats verdient in het nieuwe scheikundeprogramma, al krijgt de biochemie/biotechnologie wel veel steun. Een ieders keuze lijkt sterk gekleurd door zijn eigen achtergrond. De meeste chemici willen vooral meer ruimte voor hun 'eigen' specialisme. Een compromis is hier lastig te vinden, want veel nieuwe onderwerpen een beetje behandelen lost het probleem van een vol, enigszins rommelig programma niet op.
Colafles.
Een strak advies aan de Commissie Vernieuwing Scheikunde en de Minister van Onderwijs heeft het debat niet opgeleverd. Wel stof tot nadenken en een keur aan suggesties voor leuke onderwerpen voor het onderwijs, van het productieproces van antibiotica tot een colafles die in een oven sterk krimpt tot uitleg over straling aan de hand van zonnebrand.
Ook leverde het debat een lijstje met potentiële valkuilen, zoals 'behandel geen onderwerpen half, want leerlingen vinden het suf als ze alleen trucjes leren zonder te begrijpen hoe dingen echt in elkaar zitten'.
Misschien moeten leraren de vrijgemaakte ruimte gewoon invullen met een onderwerp of thema waar ze zelf enthousiast over zijn. Om de scheikundelessen aantrekkelijker te maken is het bovendien waarschijnlijk minstens zo belangrijk om enthousiaste docenten naast genoeg lestijd ook genoeg voorbereidingstijd te geven.
Nog geen opmerkingen