Forensisch onderzoek naar mogelijke brandstichting is geholpen met een scheutje triclosan op zijn tijd. Zo blijven je bodemmonsters tenminste goed tot het moment dat iemand aan de analyse toe komt, claimde John Goodpaster (Indiana University, VS) tijdens het voorjaarscongres van de American Chemical Society.
Volgens Goodpaster zijn forensische labs in de VS momenteel dusdanig overwerkt dat de monsters, die rechercheurs nemen op de plaats delict, meestal weken of zelfs maanden op de plank blijven liggen. Tegen die tijd zijn eventuele brandbare stoffen, zoals benzine, allang opgegeten door de bodembacteriën die ook in zo’n monster plegen te zitten. Waarmee dus ook het bewijs van de brandstichting weg is.
In principe kun je dit voorkomen door de monsters in de vriezer te bewaren, maar de labs in kwestie hebben óók geen budget voor voldoende vriezers.
Op verzoek van medewerkers van een politielab in Indianapolis besloot Goodpaster daarom wat proefjes te doen met antimicrobiële stoffen. Hij probeerde onder meer bleekwater, jodium en waterstofperoxide uit.
Triclosan, een conserveermiddel dat onder meer in cosmetica wordt verwerkt, gaf het beste resultaat. Volgens de onderzoeker hoef je alleen maar een scheut van het spul over je monster heen te gooien, net voldoende om het helemaal te doorweken.
Zelfs na 60 dagen is benzine vervolgens nog met standaard lab-analysemethoden aan te tonen.
Goodpaster wil nu een triclosanproduct-op-maat ontwikkelen dat hij op commerciële schaal aan forensische labs kan gaan verkopen.
Of het door hem aangekaarte probleem ook in Europa speelt, vermeldt het verhaal overigens niet. Weet iemand daar meer over?
bron: American Chemical Society
Nog geen opmerkingen