Op zijn 59e promoveert ‘principal scientist’ DSM Research Ton Loontjens.
‘Het leven wordt in belangrijke mate bepaald door toevalligheden. Eenieder van ons komt per toeval personen op z’n weg tegen die mede de curve van zijn bestaan in belangrijke mate bepalen.’
Met deze filosofische overpeinzing begint de zestigjarige Ton Loontjens het dankwoord in zijn proefschrift. De principal scientist bij DSM Research heeft het vast niet over zijn ex-vriendin, die het uitmaakte omdat hij op zijn 24e zijn goede baan inruilde voor een scheikundestudie. In 1969 was dat. Datzelfde jaar nog kwam hij zijn huidige vrouw tegen in de collegebanken. “Dat vond ik in het begin best eng. Ik wilde goede resultaten halen. Maar we hebben duidelijke afspraken gemaakt en het is toch goed gekomen. In 1975 heb ik mijn doctoraal cum laude gehaald.”
Met de cum laude en een Unilever-award op zak stroomden de promotieaanbiedingen binnen. Toen kwam een andere belangrijke persoon in beeld: professor Zwanenburg. “Die bood me ook een promotieplaats aan, maar vond dat ik eerst met de industrie moest gaan praten. Na mijn promotie, op mijn 34e, zouden ze me wellicht niet meer aannemen.” De verwachting bleek juist en dus ging Loontjens bij DSM aan de slag. Hij doorliep een carrière van polymeerchemisch onderzoeker, via management tot principal scientist macro-organische chemie. En elke keer als hij Zwanenburg tegenkwam, vertelt Loontjens, spoorde deze hem aan om alsnog te promoveren.
In zijn proefschrift beschrijft Loontjens zijn onderzoek bij DSM om via eenvoudige synthetische concepten verbeterde polymeren te maken. “Ik liep al meer dan tien jaar met het idee rond dat er geen nieuwe polymeren gemaakt zullen worden op grote schaal, in de orde van kilotonnen. Dat is veel te duur. Wel zal er productie van nieuwe polymeren op kleine schaal plaatsvinden. Toen realiseerde ik me dat we het beste bestaande polymeren kunnen wijzigen door er iets in te stoppen, een module.” Deze module, carbonyl biscaprolactam (ALLINCO), fungeert als een soort legoblokje waarmee bestaande polymeren aan elkaar gekoppeld kunnen worden (via de hydroxy- en amino-eindgroepen). “De volgende stap was om in de koppelaar dingen te stoppen die de eigenschappen van het polymeer extra beïnvloeden.”
Op dit onderzoek is Loontjens alsnog gepromoveerd. Of hij voordeel had van zijn leeftijd? “Door mijn ervaring met lezingen op congressen stond ik bij mijn promotie redelijk ontspannen voor zo’n club. En mijn kinderen hebben beiden de leeftijd dat ze paranimf mochten zijn. Dat vond ik erg leuk. Kinderen van de meeste ‘gewone’ promovendi zijn zo jong dat ze alleen maar kunnen schreeuwen.”
Nog geen opmerkingen