Druk, druk, druk. De moderne mens rent zich kapot en heeft nooit tijd. Maar waarom laten we ons zo opjagen?
Vraag aan vrienden en collega’s wat ze graag willen veranderen in hun leven. En bedenk ook wat je zelf anders zou willen. Het antwoord zal grotendeels hetzelfde zijn: “Meer vrije tijd.” De grote boosdoener is het werk, maar dat klinkt te negatief. Met hard werken is niks mis, we vinden onze baan heel leuk en zetten ons graag voor meer dan 100 procent in, maar toch zou wat meer rust heel welkom zijn. Meer tijd voor de kinderen, meer tijd voor hobby’s en zeker ook meer tijd die nog niet ingepland is. Echte vrije tijd. Vooral onder dertigers en veertigers met jonge kinderen speelt die behoefte. Die groep heeft het gevoel dat ze op alle fronten tekortschiet. Hoe hard je ook rent, je blijft achter de feiten aanhollen. Tijd is de meest kostbare commodity geworden – iedereen heeft er te weinig van.
Competitie
De gevolgen van deze niet aflatende race laten zich raden. Niet iedereen is bestand tegen deze druk, en stress en burn-out komen zo vaak voor dat het bijna normaal is geworden. In haar boek Willing Slaves: How the overwork culture is ruling our lives vraagt de Britse journalist Madeleine Bunting zich af hoe het zover heeft kunnen komen. Wat is er gebeurd waardoor we de grip op onze tijd zijn kwijtgeraakt en het werk ons ziek maakt? En waarom lijken we niet in staat hier iets aan te doen?
Bunting brengt de Britse situatie in kaart en die verschilt op veel fronten van de Nederlandse. Maar haar analyse van de drijfveren om hard te werken – ook al weten we dat het ten koste gaat van onze gezondheid en onze sociale relaties – en van de vereisten van de moderne arbeidsmarkt is toepasbaar op de gehele westerse maatschappij.
Lange tijd was vrije tijd een teken van succes. Overwerken was het lot van mensen met laagbetaalde banen, voor hen de enige manier om hun karige salaris op te krikken. Maar dat is grondig veranderd. Lange dagen draaien is ook de norm geworden onder hoogopgeleiden. Voor deze groep gaat het niet om extra verdiensten, maar om het meedraaien in de strijd om de top. De keiharde competitie met de concurrent, zowel binnen als buiten je organisatie. Goed zijn in je werk is niet voldoende meent Bunting. Hard werken is het nieuwe statussymbool geworden. Wie hard werkt, heeft het gemaakt.
In tegenstelling tot wat men vroeger dacht, hebben technologische ontwikkelingen er niet voor gezorgd dat we minder zijn gaan werken. Integendeel, de scheiding tussen werk- en privétijd is veel minder duidelijk geworden. Dankzij e-mail, mobiele telefoons, pda’s en laptops zijn werknemers 24 uur per dag beschikbaar en bereikbaar. Enerzijds bevordert dit de autonomie en de vrijheid van de werknemer; die kan immers makkelijker de eigen werkuren indelen. In de praktijk betekent het echter dat mensen gewoon meer zijn gaan werken. Mobiele telefoons gaan zelden uit en op vakantie checken we toch regelmatig onze e-mail.
Spil
De aard van het werk en de rol die het werk speelt in ons leven zijn sterk veranderd. Werk is veel meer dan voorheen de spil van het leven geworden, ook op sociaal gebied. Waar mensen vroeger werkten om in hun inkomen te voorzien, is werk nu ook het middel tot zelfontplooiing geworden en dat geldt vooral voor hoogopgeleiden. Met het werk gaan we op survival om onszelf beter te leren kennen, we werken samen met collega’s voor een goed doel, we hangen met collega’s aan de bar en we lopen met collega’s de marathon.
De sterke grip van onze baan op ons leven is niet zonder risico’s. Als het fout gaat op het werk gaat het vrij automatisch ook fout met onszelf. De kans dat er problemen ontstaan is groot. Baanzekerheid hebben we allang niet meer. De globalisering en de snelheid van technologische ontwikkelingen maken dat bedrijven zich continu moeten aanpassen aan een nieuwe situatie. Wat vandaag gewild is, kan morgen overbodig zijn. Dat geldt ook voor werknemers. Flexibiliteit is een kernelement van de moderne werknemer geworden. Wie zich niet snel kan aanpassen, doet niet meer mee. Het is ieder voor zich.
Passie
Waarom laten we ons eigenlijk zo opjagen? Volgens Bunting is het, voor hoogopgeleiden, een combinatie van materiële en immateriële factoren. Geld speelt een grote rol. We werken heel hard, maar daardoor kunnen we wel dat grote huis, die nieuwe auto en de exotische vakanties betalen. Daar hebben we veel voor over. Maar er is meer. Zoals eerder besproken is het werk veel meer het middel naar zelfontplooiing geworden. Passie voor je werk, daar gaat het om. Als je dat hebt, is het geen baan meer, maar je hele leven.
Dat klinkt mooi, maar laten we eerlijk zijn. Voor de meeste mensen is er nog meer in het leven dan hun baan. Plezier in je werk is belangrijk, dat zonder meer, maar daarnaast zijn er nog kinderen, vrienden, hobby’s en sport, om maar wat te noemen. Allemaal mogelijkheden voor zelfontplooiing en die moeten we niet minderwaardig bekijken, stelt Bunting.
Maar hoe brengen we hier verandering in, hoe krijgen we meer grip op onze tijd? Pasklare oplossingen zijn er niet, maar Bunting ziet mogelijkheden. Als we allemaal werken aan een nieuw, meer humaan arbeidsethos bijvoorbeeld. De put up or shut up-mentaliteit van de jaren tachtig is volgens Bunting echt achterhaald. We moeten naar een nieuwe blik op wat ons gelukkig maakt. Werk speelt daarin een belangrijke, maar geen allesbepalende rol. Als we dat niet alleen maar denken, maar er met zijn allen – volledig autonoom uiteraard – naar gaan handelen, zetten we een stap in de goede richting. |
Madeleine Bunting Willing Slaves. How the overwork culture is ruling our lives.
Harper Perennial, ISBN 0-00-716372-X
Nog geen opmerkingen