In de VS is bedacht hoe je eiwitten kunt laten klonteren tot stabiele nanoclusters zonder ze te beschadigen. Je kunt zo veel hogere concentraties bij patiënten injecteren dan tot nu toe het geval was, claimen onderzoekers van de University of Texas at Austin op de website van ACS Nano.

Het grote voordeel zou moeten zijn dat je je therapie dusdanig kunt concentreren, dat de dagelijkse dosis in één injectiespuit past. Hetgeen weer betekent dat de patiënt niet meer uitgebreid aan het infuus hoeft te worden gelegd, en dat hij eventueel thuis zichzelf kan injecteren.

Tot nu toe leek zoiets niet mogelijk. Als je een eiwitconcentratie onder meer verhoogt, krijg je in het beste geval een gel die niet meer door een injectienaald is te persen, en in het slechtste geval een oncontroleerbare klontering die gevaarlijk is voor de patiënt.

De Texaanse onderzoekers (voor het merendeel geen chemici maar chemisch technologen) hebben nu ontdekt dat je die klontering wel degelijk kunt controleren. Ten eerste moet je de pH van de oplossing dusdanig bufferen dat je vlak naast het isoëlektrische punt (pI) van het eiwit in kwestie zit. Vervolgens voeg je een vleugje trehalose-suiker toe dat op korte afstand de aantrekking tussen de eiwitmoleculen verhoogt.

Als het allemaal klopt, krijg je dan stabiele nanoclusters, bestaande uit een beperkt aantal eiwitmoleculen. De diameter varieert van 50 tot 300 nm, afhankelijk van de fijnafstelling. En die clusters stoten elkaar af.

Het eindresultaat is een transparante, laagviskeuze dispersie die maximaal 260 mg eiwit per milliliter bevat. Ze is gemakkelijk te injecteren. En zodra ze wordt verdund, valt ze uit elkaar in afzonderlijke eiwitmoleculen die nog net zo functioneel zijn als ze waren voordat je met het experiment begon.

De onderzoekers hebben het met succes geprobeerd met een monoklonaal antilichaam, met schapen- immunoglobuline en met runder-serumalbumine. Bovendien hebben ze een computermodel opgesteld dat het gedrag van de nanoclusters aardig voorspelt.

Inmiddels zijn 3 octrooien aangevraagd. Het lijkt er op dat het in principe met elk therapeutisch eiwit lukt.

bron: University of Texas at Austin

Onderwerpen