Nergens ter wereld gaat de terugloop van bètastudenten zo snel als in Nederland, blijkt uit cijfers van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) van november afgelopen jaar.

Tussen 1993 en 2004 is volgens de OESO het aantal studenten dat een exacte studie kiest met gemiddeld zeven procent per jaar afgenomen. En al trekken de life sciences de laatste tijd steeds meer studenten, het aantal jongeren dat daadwerkelijk kiest voor een wiskunde-, scheikunde-, of techniekstudie is nog steeds zeer gering, aldus Sjoerd Wendelaar Bonga, voorzitter van de OESO Werkgroep Bèta Instroom. Terwijl volgens hem Nederlandse bedrijven juist zitten te springen om exactelingen. “De behoefte is groter dan blijkt uit de hoeveelheden advertenties. Veel bedrijven vullen nu posities waar zij eigenlijk een bèta voor willen hebben met bijvoorbeeld bedrijfskundigen. Dit terwijl mensen die een exacte studie hebben gedaan juist erg geschikt zijn voor posities in technical management en sales, al is dit vaak ook onder de bèta’s zelf onbekend.”

Ook gekeken naar het totaalpercentage scoort Nederland slecht, een schamele zeventien procent van de Nederlandse jongeren met havo- of vwo-diploma kiest voor een exacte studie. In Duitsland en Frankrijk ligt dit percentage op respectievelijk 32 en 34 procent.

Onderwerpen