Delfts plan om Petten overbodig te maken

Om technetium-99 te produceren voor medisch-diagnostische doeleinden heb je helemaal geen kernreactor met verrijkt uranium nodig, stelt de Delftse hoogleraar Bert Wolterbeek. Molybdeen-98 beschieten met neutronen werkt volgens hem ook.

Wolterbeek is al jaren bezig met zijn alternatieve productiemethode, waar hij inmiddels octrooi op heeft. Hij ziet zijn kans nu wereldwijd ineens een nijpend tekort aan technetium-99 heerst, doordat de kernreactor in Petten defect is en twee andere producenten ook zijn weggevallen.

Technetium-99 ontstaat door radioactief verval van molybdeen-99. In de praktijk krijgen ziekenhuizen staafjes molybdeen-99 aangeleverd, die ongeveer een week meegaan. Dat molybdeen-99 wordt weer gemaakt door splitsing van hoogverrijkt uranium. Dat kan alleen in een gespecialiseerde kerncentrale. En het is de vraag hoe lang nog: ten eerste levert het erg veel radioactief afval op, ten tweede zijn die centrales onderdehand sterk verouderd, en ten derde gaan er stemmen op om de aanmaak van hoogverrijkt uranium te stoppen vanwege het risico dat het in verkeerde handen valt.

Wolterbeek heeft nu ontdekt hoe je de stabiele, gewoon in de handel verkrijgbare isotoop molybdeen-98 kunt opwaarderen tot molybdeen-99 door er met neutronen op te schieten. Bijkomend voordeel is dat de geraakte atomen losschieten van het oppervlak. Ze kunnen worden opgevangen in water, en zo gewonnen worden in de hoge concentraties die je voor medische toepassingen nodig hebt.

Wolterbeek gaat samen met opwerkingsbedrijf Urenco proberen om het proces op te schalen.

bron: TU Delta

Onderwerpen