Leger steekt geld in tijdelijk gepolymeriseerde biodiesel

In New York wordt gewerkt aan een kunststof die niet alleen wordt gemaakt van plantaardige oliën, maar er ook weer gemakkelijk in terug kan worden veranderd. Het Amerikaanse leger heeft een paar miljoen dollar in het onderzoek gestoken. Het idee is om gebruikt militair verpakkingsmateriaal te kunnen hergebruiken als dieselbrandstof, en zo twee logistieke problemen in één klap op te lossen.

Het (de-)polymerisatieproces van Richard Gross (Polytechnic University, Brooklyn), maakt gebruik van verschillende genetisch gemodificeerde micro-organismen. Als grondstof gebruikt hij vetzuren uit soja-olie. Een gemodificeerde Candida tropicana maakt daar omega-hydroxyvetzuren van. Die worden gepolymeriseerd tot een biopolyester, met lipase uit Candida antarctica (CALB) als katalysator.

Na gebruik wordt de kunststof eerst vermalen en dan gesuspendeerd in een vloeistof met een variant van het enzym cutinase. Na drie tot vijf dagen komt de biodiesel bovendrijven.

Het cutinase-gen is afkomstig uit de parasiet Fusarium solani. Om massaproductie mogelijk te maken heeft het biotechbedrijf DNA 2.0 het gen overgezet naar de bacterie Escherichia coli. In plaats van C. tropicana zou inmiddels een gemodificeerde gist van hetzelfde merk worden gebruikt.

Het leger heeft berekend dat de gemiddelde soldaat per dag meer dan drie kilo kunststofafval genereert. In de praktijk moet dat voldoende zijn voor de elektriciteitsvoorziening van een militaire basis, zelfs als de efficiency van het proces niet helemaal 100% is.

bron: New York Times

Extra documenten

Klik op de link om deze bestanden te downloaden en te bekijken

Onderwerpen