Simpele modificatie voert oliegehalte bladeren sterk op

Tabaksplanten (Nicotiana tabacum) zijn een interessante bron van biobrandstof mits je een beetje sleutelt aan hun genen. Dit melden Vyacheslav Andrianov en collega’s (Thomas Jefferson University, Philadelphia) op de website van Plant Biotechnology Journal.

De modificatie heeft tot gevolg dat de planten grotere hoeveelheden olie gaan aanmaken in hun bladeren. Van nature zit die olie vooral in de zaadjes, maar de productie daarvan is te beperkt om winning economisch interessant te maken.

Andrianov heeft nu een paar heel simpele proefjes gedaan met genen uit de zandraket (Arabidopsis thaliana). Om te beginnen monteerde hij het Arabidopsis-gen voor diacylglycerol acyltransferase (DGAT) in tabaksplanten. DGAT is een enzym dat essentieel is voor de productie van triacylglycerol. Inderdaad leidde dat tot een vetzuurgehalte van 6 procent in de droge biomassa, tweemaal zo veel als gebruikelijk voor tabaksplanten. Het triacylglycerolgehalte in de bladeren lag zelfs een factor 20 hoger.

Door in plaats van DGAT het Arabidopsis-gen in te bouwen dat codeert voor ‘Leafy Cotyledon 2’ (LEC2), een eiwit dat de rijping van zaden en de olie-opslag daarin regelt, werd zelfs een vetzuurgehalte van 6,8 procent in de droge biomassa bereikt.

De resultaten doen vermoeden dat het mogelijk moet zijn om de olieproductie nog veel verder op te voeren wanneer je de genetische modificatie nog wat slimmer aanpakt.

bron: Thomas Jefferson University

Onderwerpen