Elk jaar houdt de KNCV een enquête onder de pas afgestudeerden in de sectoren chemie en life sciences. De belangrijkste resultaten op een rijtje, met het commentaar van dr. Ronald Gebhard, arbeidsmarktverantwoordelijke binnen de KNCV.
“Ik zie het positief in”, zegt dr. Ronald Gebhard naar aanleiding van de startersenquête 2004. Hij is binnen de KNCV verantwoordelijk voor de arbeidsmarkt, en tevens R&D directeur van DSM Pharma Chemicals.
Gebhard: “Negentig procent van de starters heeft zes maanden na het afstuderen een baan, zeventig procent al na drie maanden. Natuurlijk zijn er starters die tussen de wal en het schip vallen, maar dat zal je helaas altijd houden.”
Doorstuderen
Eerst maar een misverstand rechtzetten over outsourcing en de concurrentie met lagelonenlanden. Natuurlijk verdwijnen er banen naar Azië, want elk groot bedrijf wil deelnemen aan die opkomende markt. Het is allemaal een gevolg van mondialisering, vertelt Gebhard, en daar kunnen starters ook van profiteren. “Bedrijven halen onderzoekers uit het buitenland voor research & development, maar Nederlandse chemici moeten ook niet schromen om naar het buitenland te kijken voor vacatures.”
Gebhard ziet wel een dip in de lokale werkgelegenheid voor wo’ers en hbo’ers. Maar dat is aan het bijtrekken, meent hij. “In 2003 en 2004 kampte een aantal Nederlandse chemische industrieën nog met economische tegenwind, en daardoor stelden ze de vacatures uit. Dat gaat weer aantrekken, mede als gevolg van de brede aandacht voor innovatie, zowel in de profit- als de non-profitsector. Dat betekent niet dat werkzoekenden daar meteen de vruchten van zullen plukken, maar het staat in ieder geval weer op de agenda. Innovatie begint met research & development, dus daar komen naar verwachting als eerste de banen.”
Wat Gebhard verontrust, is de trend dat hbo’ers minder snel aan de slag komen dan een aantal jaren geleden. “Het is te vroeg om nu conclusies te trekken, maar het advies aan afgestudeerde goede hbo’ers die moeite hebben met het vinden van een baan is om door te studeren. Dat vergroot de kansen op de arbeidsmarkt.”
Een deel van de hbo’ers heeft deze conclusie al ter harte genomen: 35 procent van de respondenten heeft in 2004 gekozen voor het doorstuderen.
Steeds breder
De chemie verbreedt zich steeds richting nanotechnologie en life sciences. Zo is dit jaar het aantal respondenten van de redelijk jonge hbo-opleiding ‘Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek’ fiks toegenomen. Met als gevolg dat semi-overheid (en ziekenhuizen) plots een belangrijke plaats innemen onder de werkgevers. Ook Gebhard erkent het belang van het groeiende grensvlak tussen biologie en chemie. “Er ontstaat een ander soort wetenschapper dan de hardcore chemici en technologen van tien jaar geleden.”
Wat blijft is het slechte imago van wetenschappers. “De bètastudenten in Nederland hebben nog steeds een imagoprobleem. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de VS is het niet cool om een highflyer onder de bèta’s te zijn. Het heeft een hoger nerdgehalte. Dat moeten we veranderen. We moeten niet als grijs muisje in een hoekje zitten. Wetenschappers laat je horen, want we hebben heel mooie dingen te bieden.”
Nieuwsgierig geworden naar alle resultaten van de starters enquête? Surf dan naar de website van de KNCV www.kncv.nl . Let op: door het geringe aantal respondenten zijn veel resultaten niet statistisch hard. Om te bepalen of er sprake is van een trend zijn de cijfers vergeleken met resultaten uit voorgaande jaren.
***Kader***
Secundaire arbeidsvoorwaarden
Loon is belangrijk, maar waar kun je nog meer om vragen? Neem een voorbeeld aan je (toekomstige) collega’s. Chemici zijn goed bedeeld in de secundaire arbeidsvoorwaarden. Slechts twee respondenten gaven aan geen aanvullende arbeidsvoorwaarden te hebben.
***Kader***
Lekker lang
Studenten vinden vijfenhalf jaar studiefinanciering te weinig en krijgen inmiddels zes jaar beurs van de overheid. Toch is het de vraag of het zo verstandig is hiervan gebruik te maken. Zonder bestuurservaring of andere extra’s op het CV vormt het extra jaar een loden last bij de sollicitatie. Ook promovendi kunnen zich beter aan de klok houden, blijkt uit het onderzoek van de KNCV. Promovendi die langer dan vijfenhalf jaar doen over hun promotie maken minder kans in het bedrijfsleven en lopen het gevaar in de eeuwige postdocmolen te belanden.
Ondanks deze cijfers (uit de arbeidsmarktenquêtes van 2001-2004) waarschuwt dr. Ronald Gebhard voor het andere uiterste: “Studenten die in vier jaar nominaal hun studie doorlopen, thuis slapen en studeren, een karbonaadje eten van mama, die hebben niet van het leven geproefd. Studeren is ook jezelf sociaal ontplooien. Zo krijg je naast de kennis, ook de competenties die het bedrijfsleven graag ziet: communicatieve vaardigheden, leiderschap en ondernemingsgeest. Iemand die wat langer over zijn studie doet, maar een waslijst aan relevante levenservaring op zijn CV heeft, die maakt een goede kans op een carrière in het bedrijfsleven.”
Nog geen opmerkingen