De provincie Noord-Brabant neemt maatregelen om uitstoot van ammoniak en fijnstof door de intensieve veehouderij te be­perken. Varkenshouders betwis­ten de aanpak en stappen naar de rechter.

Begin juli stelden de Provinciale Staten van Noord-Brabant nieuwe maatregelen in om de omgeving van intensieve veehouderijbedrijven meer te beschermen. Bestaande veestallen moeten in 2022 voldoen aan strengere eisen aan de uitstoot van ammoniak, fijnstof en stank. De exacte emissie-eis verschilt per boerderij en hangt af van onder meer grootte, ouderdom en ligging van het bedrijf. Brabantse varkenshouders moeten daardoor versneld investeren in bijvoorbeeld de aanschaf van luchtwassers.

‘Dit leidt voor hen tot meerkosten. Niet alleen vergeleken met het buitenland, maar ook ten opzichte van collega-varkenshouders in andere provincies. De provincie doorbreekt zo op een ongeoorloofde manier de marktordening’, stelde Ingrid Jansen, voorzitter van de Producenten Organisatie Varkenshouderij (POV) onlangs in een persbericht waarin de varkenshouders juridische stappen tegen de provincie aankondigen.

Milieuwinst ‘nihil’

Het persbericht noemt de milieuwinst van de voorgestelde maatregelen ‘nihil’. Maar wat bedoelen de varkenshouders daarmee? Werken de luchtwassers die zij moeten aanschaffen in de praktijk zo slecht? Ron Kleuskens van het bedrijf INNO+ in Panningen, specialist op het gebied van klimaattechniek en luchtreiniging voor de intensieve veehouderij en industrie, kan zich dat niet voorstellen. ‘De intensieve veehouderij gebruikt luchtwassers al jaren veelvuldig.’

Kleuskens legt uit dat de varkenshouders kunnen kiezen voor chemische wassers, waarin de ammoniak met een zwavelzuuroplossing reageert tot ammoniumsulfaat, en biologische wassers, waarin micro-organismen het ammoniak omzetten in nitriet, nitraat en uiteindelijk stikstofgas. Beide systemen vinden ongeveer evenveel toepassing. Behalve ammoniak, vangen luchtwassers ook een deel van het fijnstof weg en tot op zekere hoogte vieze luchtjes.

 

‘Geur is moeilijk objectief te kwantificeren’

‘Veel ondernemers hebben een voorkeur voor biologisch. Een chemicaliëntank met zwavelzuur op je bedrijf roept niet de meest duurzame associatie op. Maar een biologisch systeem geeft veel meer spuiwater. Dat is vooral een optie voor bedrijven die dit water op het eigen land als meststof kunnen gebruiken.’ Beide types luchtwassers zijn volgens Kleuskens effectief in ammoniak en fijnstof verwijderen. Van chemische wassers is aangetoond dat ze bij correct gebruik meer dan 95 % van de ammoniak uit de lucht halen. Voor fijnstof ligt dat percentage op 35 %.

Voor stank ligt het gecompliceerder, aldus Kleuskens. ‘Geur is moeilijk objectief te kwantificeren.’ Stalluchtwassers zijn uitgerust met monsterzakken. Een speciaal geurpanel beoordeelt de lucht daaruit op gezette tijden volgens vastgesteld protocol.

Economische ruimte

Navraag leert dat ook de POV geen problemen heeft met de effectiviteit van luchtwassers. ‘Het is mede aan luchtwassers te danken dat de ammoniakuitstoot door de varkenshouderij sinds 1990 met 80 % is gedaald en de uitstoot van fijnstof sinds 1995 met 38 %’, zegt voorzitter Jansen. Het ontbreekt de varkenshouders dus in haar ogen niet aan de benodigde techniek, maar aan economische ruimte om die verplichte investeringen op korte termijn te doen.

Jansen besluit: ‘En de provincie wil de stikstofdaling die de veehouders moeten bereiken, gaan inzetten als ruimte voor andere economische ontwikkelingen, zoals vliegveld Eindhoven. Omdat het Brabantse milieu zo per saldo niet schoner wordt, mag de provincie de nieuwe eisen volgens ons niet als milieuregel opleggen.’