Bewijs geleverd: aversie tegen bepaalde groentes is erfelijk

Alleen wanneer je in het bezit bent van twee kopieën van een bepaalde versie van een smaakreceptorgen, kun je de bittere glucosinolaten proeven die voorkomen in spruitjes, bloemkool en andere groentes. Dat hebben onderzoekers van het Monell Chemical Senses Center in Philadelphia voor het eerst proefondervindelijk bewezen, zo schrijven ze in Current Biology.

Bekend was al dat er verschillende vormen bestaan van de bitterreceptoren in de menselijke tong. De aanwezigheid van de ‘gevoelige’vorm van een bepaald gen zorgt dat mensen bepaalde bittere stoffen, zoals fenylthiocarbamide, kunnen proeven. Chemisch gesproken zijn glucosinolaten hier aan verwant. Er zitten echter veel meer stoffen in groente. Theoretisch zou het dus mogelijk zijn geweest dat die de glucosinolaten maskeren en dat spruitjesaversie een hele andere oorzaak heeft.

De onderzoekers hebben nu 35 proefpersonen laten proeven van 17 glucosinolaathoudende groenten, waaronder broccoli, spruitjes, bloemkool radijs. Ook lieten ze ze proeven van 11 groenten die geen glucosinolaten bevatten maar die om een andere reden toch bitter smaken, zoals aubergine en spinazie. Alle groenten werden rauw geserveerd.

Via een uitstrijkje van het wangslijmvlies werd gekeken of de proefpersonen nul, een of twee kopieën van de ‘gevoelige’ genvariant bezaten.

De proefpersonen met twee exemplaren van het gevoelige gen bleken de glucosinolaatgroentes 60 procent bitterder te vinden dan de proefpersonen met nul kopieën van dat gen. De niet-glucosinolaatgroepen vond iedereen echter even bitter. Het verhaal over dat gen lijkt dus te kloppen.

Onduidelijk is nog wat er voor evolutionair voordeel kleeft aan het naast elkaar bestaan van de twee varianten van het gen. Geopperd is dat het te maken heeft met de jodiumopname door de schildklier. Deze wordt door glucosinolaten afgeremd. In een omgeving met weinig jodium is het dus voordelig om geen spruitjes te lusten. Zit er echter een overmaat jodium in het menu, dan kunnen de glucosinolaten geen kwaad en zijn de spruitjeseters in het voordeel.