Dit jaar is er geen NWO/Spinozapremie voor een chemicus. Wel voor een moleculaire wetenschapper.
De Nederlandse Nobelprijzen, zo mag NWO de Spinozapremies graag noemen. En volgens de voorzitter van de Spinozacommissie, prof.dr. Peter Nijkamp, zijn de winnaars te beschouwen als de Guus Hiddinks van de Nederlandse wetenschap. Dat is misschien een beetje overdreven, maar feit is dat in dit land met wetenschappelijk onderzoek geen lucratievere prijs valt te winnen. Er hoort een bedrag bij van anderhalf miljoen euro per persoon, en de laureaten mogen zelf bepalen waar ze het aan uitgeven zolang het maar met wetenschappelijk onderzoek te maken heeft.
Daar hoeft prof.dr. Cees Dekker niet lang over na te denken. “Het grootste genot van dat geld is dat het mij de vrijheid geeft om toponderzoekers aan te stellen zonder stringente randvoorwaarden, op het onderwerp en het tijdstip dat mij schikt”, aldus de kersverse prijswinnaar tijdens zijn dankwoord.
Nanotransistor
Dekker, hoogleraar moleculaire biofysica aan de TU Delft, is net zo min chemicus als de drie andere laureaten van 2003. Maar zijn onderzoek staat wel model voor de ‘moleculaire wetenschappen’ die momenteel sterk in opkomst zijn. Binnen dat vakgebied is klassieke scheikunde geen doel meer op zich, maar één van de vele gereedschappen waarmee men moleculen een maatschappelijk zinvolle functie laat uitoefenen.
In het geval van Dekker zijn die moleculen koolstof-nanobuisjes. Als eerste ter wereld deed hij metingen aan de elektrische eigenschappen van afzonderlijke buisjes. In 1998 leverde dat de eerste nanotransistor op, bestaande uit één enkel molecuul. Velen zien al aankomen dat dergelijke schakelelementen op termijn de huidige micro-elektronica op siliciumbasis zullen kunnen vervangen. Inmiddels heeft Dekker dertien publicaties in Science en Nature op zijn naam staan, waarvan vier omslagartikelen. En er zijn in Nederland weinig exacte wetenschappers, die vaker de landelijke media hebben gehaald - misschien omdat Dekker er altijd van die mooie plaatjes bijlevert.
Intussen heeft hij zijn aandacht opgeschoven in de richting van de biofysica. “Levende cellen zijn een prachtig stukje nanotechnologie”, zo legt hij uit. Het probleem met de nanobuisjes is tot nu toe dat het uiterst moeilijk is om ze neer te leggen op de plek waar je ze hebben wilt. Dekker heeft zijn hoop daarom gevestigd op biologische bouwprincipes. Vorig jaar is het hem al gelukt om nanobuisjes te koppelen aan DNA-fragmenten. Dat zou de weg kunnen openen naar moleculaire elektronicacomponenten, die zichzelf automatisch in de juiste vorm assembleren op dezelfde manier waarop een levende cel dat doet. “Met DNA als een soort slimme lijm”, aldus de laureaat.
Jong talent
Een andere laureaat is dit jaar prof.dr. Robbert Dijkgraaf, hoogleraar mathematische fysica aan de Universiteit van Amsterdam. Hij is wereldwijd een van de weinige experts op het gebied van de snaartheorie, en een van de zéér weinigen die die theorie ook nog een beetje kunnen uitleggen. In zijn dankwoord gaf hij aan dat hij een deel van de premie wil gebruiken om de wis- en natuurkunde meer onder de aandacht te brengen van het grote publiek, en om jong talent de helpende hand te bieden. “Nederland scoort dramatisch laag in het aantrekken van nieuw talent. En doorbraken worden verricht door 25-jarigen, niet door mij”, aldus de hoogleraar die zelf ook nog maar 43 is.
De resterende twee premies gaan naar de Tilburgse econoom prof.dr. Lans Bovenberg en de Utrechtse hoogleraar economische geschiedenis prof.dr. Jan Luiten van Zanden. De officiële uitreiking heeft begin volgend jaar plaats.
Nog geen opmerkingen