De aanwezigheid van vier specifieke mRNA-fragmenten in speeksel wijst met vrij grte zekerheid op een beginstadium van alvleesklierkanker. Dat vermoeden spreekt een multidisciplinaire ploeg onderzoekers van de UCLA (Los Angeles) uit in het tijdschrift Gastroenterology.

Helemaal zeker durft men het nog niet te zeggen omdat bij het onderzoek slechts 90 mensen waren betrokken, waarvan 30 met alvleesklierkanker, 30 met chronische pancreatitis (een heel andere aandoening van de alvleesklier) en 30 met niets. Maar binnen die groep werd 90 procent gevoeligheid en 95 procent specificiteit gescoord, wat in elk geval een vervolgonderzoek met een veel grotere groep mensen rechtvaardigt.

 

Adenocarcinoom in de alvleesklier geldt als een van de meest voorkomende vormen van kanker, met alleen a in Nederland 1.670 gevallen per jaar. Het is tevens een van de meest dodelijke vormen van kanker: 5 jaar na de diagnose is minder dan 5 procent van de patiënten nog in leven.

 

Voeg daarbij dat dat sterftecijfer mede zo hoog is omdat de meeste patiënten pas in een laat stadium voldoende klachten krijgen om naar een dokter te gaan, en het is duidelijk dat deze aandoening bij uitstek in aanmerking komt voor grootschalig preventief bevolkingsonderzoek. Alleen heb je daarvoor een simpele non-invasieve test nodig, en de is er tot nu toe niet.

 

De UCLA-onderzoekers hebben nu het speeksel van de proefpersonen onderzocht met Affymetrix HG U133 Plus 2.0 DNA-microarrays, om te kijken of ze verschillen in genetische expressie konden zien. Ze vonden 12 mRNA-sequenties die mogelijk bruikbaar waren als biomarkers. Verdere statistische analyse wees uit dat 4 daarvan (KRAS, MBD3L2, ACRV1 en DPM1) de basis kunnen vormen voor een redelijk betrouwbare diagnose.

 

Maar zoals gezegd: het duurt nog wel even voordat de klinische proeven zijn afgerond.

 

bron: UCLA

Onderwerpen