Vooralsnog is nauwelijks te voorspellen of immuuntherapie bij een specifieke patiënt aanslaat. Een nieuw Nederlands initiatief moet daar verandering in brengen.
Op 1 mei vond de aftrap plaats van de Netherlands facility for Cancer Immune Analysis (N-CIA). De komende vijf jaar bouwen het Universitair Medisch Centrum Groningen, Radboudumc en het Antoni van Leeuwenhoek aan een biobank met bloed, plasma, bloedcellen, ontlasting en weefselbiopten van zo’n 1.600 patiënten met 9 verschillende tumortypen. Op dat materiaal kunnen onderzoekers vervolgens immuunanalyses uitvoeren. De uitkomsten moeten helpen in de zoektocht naar markers die voorspellen of patiënten wel of niet op immuuntherapie zullen reageren.
Nú beginnen
Immuuntherapie heeft nog steeds een hoog ‘op goed geluk’-gehalte. Hoogleraar John Haanen, woordvoerder namens het Antoni van Leeuwenhoek: ‘Waarom heeft meer dan 50 % van de patiënten met uitgezaaid melanoom baat bij immuuntherapie en doet het vrijwel niets bij prostaatkanker? We weten het niet.’ Er wordt al veel onderzoek gedaan naar eigenschappen van patiënten en tumoren die voorspellen of een (combinatie)therapie succesvol zal zijn. De uitkomsten hebben alleen vaak betrekking op kleine aantallen patiënten.
Dat verandert met de N-CIA: daar gaat het om grote aantallen. Bovendien worden alle procesonderdelen gestandaardiseerd, van patiëntmateriaal verzamelen tot en met dat materiaal analyseren, onderzoeksdata opslaan en bestanden koppelen. Zo kun je voor patiënten de gegevens koppelen aan de behandeling, en blijft de data, geanonimiseerd, ook beschikbaar voor nieuw onderzoek.
Bij de N-CIA draait het om grote patiëntenaantallen
Haanen benadrukt dat de N-CIA een ‘gezamenlijke effort’ is: ‘We combineren de expertise van de drie centra op het gebied van onder andere T-celimmuniteit, moleculaire imaging en dendritische celvaccinatie. Op termijn kunnen ook andere centra aanhaken, zodat we een (inter)nationaal datawarehouse bouwen. Maar hoe meer partners, des te ingewikkelder het wordt en hoe langer het duurt. We wilden nú beginnen.’
Wereldwijd hebben meerdere kankercentra biobanken, maar die zijn doorgaans niet landelijk en niet gekoppeld aan uitkomstgegevens. Dat maakt de N-CIA een bijzonder project. De biobank ontving dan ook niet voor niets € 3,6 miljoen van KWF Kankerbestrijding. Programmacoördinator Ana de Castro: ‘We financieren de N-CIA vanuit het budget voor infrastructuurinitiatieven, bestemd voor grootschalige projecten die de basis leggen voor doorbraken in kankeronderzoek. Het is een pilot.’ Ook voor KWF Kankerbestrijding is € 3,6 miljoen – bijna 10% van het jaarlijks beschikbare onderzoeksbudget – een fors bedrag. ‘Inderdaad, maar infrastructuur is per definitie kostbaar. Vergelijk het maar met een snelweg: die kost een vermogen, maar dan kun je ook veel mensen snel vervoeren. We denken dat de N-CIA eraan zal bijdragen de belofte van immuuntherapie sneller in te lossen.’
Eigen benen
De Castro noemt de daadwerkelijke uitwerking van het project spannend. ‘We financieren én begeleiden. Bij inhoudelijke of procesmatige knelpunten proberen we bij te dragen aan een oplossing. We monitoren deze belangrijke pilot intensief.’ De eerste mijlpaal is over een jaar. Haanen: ‘Dan zijn we materiaal aan het verzamelen, hebben we gevalideerde tests en kunnen we de data gaan koppelen aan uitkomstgegevens.’ Over vijf jaar moet de N-CIA volop in bedrijf zijn en op eigen benen staan.
Nog geen opmerkingen