Nieuwe resistentiegenen tegen aardappelrot ontdekt

Een nieuwe screeningsmethode moet het makkelijker maken om resistentiegenen tegen de aardappelziekte Phytophtora infestans te vinden. Dat meldt een onderzoeksteam, waar ook Wageningse wetenschappers deel van uitmaakten, in de nieuwste editie van PLoS ONE.

De wetenschappers identificeerden 54 eiwitten die de schimmel Phytophtora aanmaakt om de aardappel te infecteren, de zogenoemde effectoren. Vervolgens brachten zij deze eiwitten tot expressie in een virus en infecteerden hiermee verschillende aardappelsoorten die resistent waren tegen Phytopthora.

“Als de aardappelsoort ook resistentiegenen bevatte tegen de ingebrachte effector, ontstonden er kleine plekjes van dode cellen op de aardappel, die met het blote oog te zien waren”, vertelt onderzoeker Vivianne Vleeshouwers van de vakgroep Plantenverdeling van Wageningen UR. “Dit is een beschermingsmechanisme, hierdoor kan de effector zich niet verder verspreiden.”

De onderzoeksgroep identificeerden resistentiegenen in de aardappel S. bulbocastanum. De aardappelsoorten S. papita en S. stoloniferum bleken homologe resistentiegenen te hebben. “We spoten de resistentiegenen samen met de bijbehorende effectoren in bij tabak”, vertelt Vleeshouwers. “Hierdoor zagen we in drie dagen al of er celdood optrad of niet. Als je niet weet op welke effector de genen reageren, dan moet je de kandidaat-resistentiegenen voor stuk voor stuk gaan testen, en kost het je zes maanden om transgene planten te kweken.”

Doordat bekend is welk resistentiegen precies tegen welke effector werkt, hopen de onderzoekers in de toekomst aardappelen breder resistent te maken tegen Phytophtora. Vleeshouwers: “Als je weet welke effectoren in een bepaald gebied voorkomen, dan kun je gericht resistentiegenen tot expressie brengen in je aardappel die tegen die effectoren werken.”

Bron: Wageningen UR

Onderwerpen