Kan de chemische industrie de terreur buiten de poort houden zonder tegelijk de hele wereld buiten te sluiten?
‘Terwijl ik deze lezing voorbereidde was ik telkens bang dat het onderwerp ineens op alle voorpagina’s zou staan.” Aldus prof.dr. Christian Jochum, voorzitter van de Störfall-Kommission (vrij vertaald de rampencommissie) van het Duitse ministerie van Milieu. Tijdens de vakbeurs Achema ging hij onlangs in op de vraag of de chemische industrie zichzelf kan beschermen tegen een terreuraanslag.
Een beetje, zo luidde het antwoord. “Je kunt het op twee manieren bekijken. Je kunt zeggen: ja, maar nooit helemaal. Je kunt ook zeggen: nee, maar we kunnen het risico reduceren. Een alarminstallatie schrikt de professionele dief niet af die weet dat je een Picasso hebt hangen. Maar hij weert wel de gelegenheidsdief die het minste risico zoekt.”
Hek
Zijn commissie heeft daar onlangs een richtlijn voor doen uitgaan, de SFK-GS-38 ‘Maßnahmen gegen Eingriffe Unbefugter’. Hij begint met een risico-inventarisatie. Voor een deel zouden de gegevens al voorhanden moeten zijn, aldus Jochum. In het kader van de Seveso II-wetgeving hebben bedrijven immers al uitgebreide analyses moeten inleveren die aangeven wat er fout kan gaan, en tot hoeveel fysieke schade dat kan leiden.
Nader onderzoek is nodig om vast te stellen hoe kwetsbaar het bedrijf is voor een aanslag, hoe groot de schade is voor de economie, en vooral of terroristen er wel belang bij hebben. Wat dat laatste betreft is Jochum hoopvol: “Het voordeel is dat chemische fabrieken nergens een symbool voor zijn. Dus misschien vormen ze niet de eerste keus als doelwit.”
De vervolgens te nemen maatregelen liggen voor de hand, maar toch. Punt één: zorg voor een stevig hek. “Geen hek zal een aanval stoppen waar een grote hoeveelheid criminele energie achter steekt”, geeft Jochum toe. “Maar het kost indringers tijd om er overheen te komen. Je hebt dus ook meer tijd om ze te ontdekken.”
Punt twee: zorg voor goede controle aan de poort, zorg dat bezoekerspassen zichtbaar worden gedragen, en laat bezoekers niet op eigen gelegenheid over het terrein dwalen maar haal ze op bij de portier. “In de Verenigde Staten is dat allang standaard, maar in Duitsland schijnt het nog altijd een probleem te zijn”, zegt Jochum - schrijver dezes heeft de ervaring dat het in Nederland niet veel beter is.
Afweging
Betekent dit dat je je fabriek moet gaan barricaderen als een gesloten inrichting? De laatste jaren was het juist de trend om zoveel mogelijk openheid te betrachten. Maar zelfs de publicatie van risicogegevens, verplicht vanwege Seveso-II, blijkt nu een gevaar op zich: zij kan terroristen op een idee brengen.
“Wij als industrie willen niet tornen aan het recht van burgers op informatie”, zegt Joop Verhoef, beleidsmedewerker veiligheid bij branchevereniging VNCI. “Maar we vinden ook dat de burger moet worden beschermd. Wettelijk was er al heel veel geregeld qua openheid. Maar dan ging het om passieve informatie: je moest naar het gemeentehuis om inzage te vragen. Nu is besloten het allemaal op internet te zetten. De discussie is: als je wereldwijd een dergelijke kaart publiceert, ga je dan niet te ver in je openheid? Heeft iemand in Zuid-Afrika er wel baat bij dat hij de gegevens van, zeg, Tietjerksteradeel kan inzien?”
Kortom, in hoeverre weegt het recht op voorlichting van de burger op tegen de mogelijkheid dat diezelfde burger slachtoffer wordt van terrorisme? De Störfall-Kommission noemt het wenselijk dat bedrijven gevoelige informatie weglaten uit de publieke rapportage. Maar alleen in extreme gevallen, waarvoor de overheid telkens apart toestemming moet geven. Als voorbeeld geeft ze de productie van isocyanaten, met het uiterst giftige fosgeen als tussenstap. Vertrouwelijk is dan de hoeveelheid fosgeen in bepaalde delen van het systeem, de exacte locatie van de fosgeenleidingen en de wanddikte. Niet vertrouwelijk is de totale hoeveelheid fosgeen, de locatie van de fabriek en de risico’s bij een ongeluk.
Verhoef laat het aan de politiek over om de afweging te maken, maar hij laat doorschemeren dat hij een iets striktere lijn voorstaat. Als voorbeeld noemt hij Frankrijk, waar informatie alleen on line beschikbaar is voor directe omwonenden die beschikken over een speciale inlogcode, en de Verenigde Staten, waar meteen na 11 september alles van internet is gehaald. Wat Verhoef betreft mogen de gegevens gewoon bij de gemeente blijven liggen, en moeten aanvragers voortaan aantonen dat ze er rechtstreeks belang bij hebben.
En wat als Al Qa’ida een lid heeft wonen in Pernis? “Je kunt elk systeem ontduiken. Maar om het helemaal open te gooien is het andere uiterste. Om ons te presenteren als ‘sitting ducks’ vind ik te ver gaan.”
Nog geen opmerkingen