Proeffabriek voor biobrandstof gepland op Hawaï

Aan de kust van het eiland Hawaï verrijst de komende tijd een proefinstallatie voor de kweek van zee-algen, die moeten dienen als grondstof voor diesel-achtige biobrandstof. Shell heeft daartoe samen met het lokale algenbedrijf HR Biopetroleum een joint- venture opgezet onder de naam Cellona.

Uit de wetenschappelijke hoek werd de laatste maanden veel gepleit voor zo’n proef. Shell gaat er nu als een van de eersten op in.

Algen hebben het voordeel dat ze veel sneller groeien dan andere biomassa. Onder gunstige omstandigheden kunnen ze kunnen hun massa een paar keer per dag verdubbelen. Zo levert een hectare veel meer op dan wanneer je oliepalmen, soja of andere landplanten kweekt. Bovendien zijn het zee-algen: ze verbruiken geen schaars drinkwater en hebben geen vruchtbare landbouwgrond nodig, maar groeien in een betonnen bak vol zeewater. Eventueel kun hje ze nog extra ‘bemesten’ met CO2 die je elders hebt opgevangen, bijvoorbeeld bij een elektriciteitscentrale.

Cellona gaat inheemse, niet genetisch gemodificeerde algensoorten gebruiken die zijn goedgekeurd door het Hawaïaanse ministerie van Landbouw. Wetenschappers van de universiteiten van Hawaï, Southern Mississippi en Dalhousie (Canada) gaan de verschillende soorten screenen om te bepalen welke alg de meeste plantaardige olie oplevert.

Aan de Kona-kust van Hawaï zijn overigens al meer algenkwekerijen gevestigd. Daar wordt echter geen biobrandstof gewonnen, maar grondstoffen voor de farmaceutische en levensmiddelenindustrie.

bron: Shell

Onderwerpen