Malariamuggen zijn uit te roeien met behulp van genetisch gemodificeerde soortgenoten die alleen maar mannelijk nakroost verwekken. In het lab werkt het alvast prachtig, schrijven onderzoekers van Imperial College London in Nature Communications.

Ze maken gebruik van I-PpoI, een endonuclease dat om nog onopgehelderde redenen heel gericht een bepaalde DNA-sequentie doorknipt. Bij de malariamug komt die sequentie (toevallig?) alleen voor in het X-chromosoom.

Het idee is nu dat je het gen van I-PpoI dusdanig in het muggengenoom monteert, dat het normaal niet tot expressie komt. Maar wel onder invloed van een promotoreiwit dat te maken heeft met de spermatogenese, dus de aanmaak van zaadcellen. Als gevolg daarvan krijgen die zaadcellen óf een functionerend Y-chromosoom mee óf een doorgeknipt en dus waardeloos X-chromosoom. Met andere woorden: de helft van dat zaad is onvruchtbaar en de andere helft verwekt mannetjesmuggen.

Van nature is I-PpoI een heel stabiel eiwit, dat vervolgens het X-chromosoom uit de eicel ook nog doorknipt en zo alsnog het aantal nakomelingen alsnog tot nul reduceert. Maar daar hebben de onderzoekers iets op gevonden: na zes jaar knutselen wisten ze de aminozuursequentie zo te destabiliseren dat I-PpoI in eerste instantie nog wel werkt maar uit elkaar valt vóórdat het sperma de eicel bereikt.

Het resultaat is dus dat de gemodificeerde muggen vrijwel alleen maar mannelijke nakomelingen krijgen, die bovendien ook het I-PpoI-gen bij zich dragen en dus zelf óók alleen maar mannetjes kunnen verwekken. Er komen dus steeds minder vrouwtjesmuggen, die tevens steeds meer kans lopen om een mutant aan de haak te slaan.

De Britten hebben het met vijf muggenpopulaties (in kooien) uitgeprobeerd. Vier daarvan waren binnen zes generaties uitgestorven wegens gebrek aan vrouwtjes.

Of het in Afrika ook zo snel gaat is afwachten, maar het kan geen kwaad om het te proberen.

bron: Imperial College

Onderwerpen