Fenol-formaldehydehars wellicht voor het eerst milieuvriendelijk te recyclen, denken Amerikaanse onderzoekers.

Fenol-formaldehydeharsen worden verwerkt als lijm in triplex en spaanplaat, maar ook in interieurdelen van auto’s. Alleen al in de VS wordt er jaarlijks 2,2 miljoen ton van geproduceerd, tien procent van de totale kunststofproductie. En vrijwel al dat spul komt op de stort of in de verbrandingsoven terecht omdat het chemisch niet of nauwelijks is af te breken.

 

Onderzoekers van de universiteit van Wisconsin (La Crosse) hebben nu bedacht dat fenolharsen chemisch gezien wel wat lijken op de lignine uit houtvezels. Allebei bestaan ze immers uit aan elkaar gebreide ringstructuren.

 

Lignine is eveneens moeilijk af te breken. Maar bepaalde schimmels op rottend hout produceren enzymen, die er wel degelijk toe in staat zijn.

 

De onderzoekers voerden fenolhars aan een vijftal schimmelsoorten, in de hoop dat ze het zouden kunnen verteren. Eén van de vijf, Phanerochaete chrysosporium, bleek dat inderdaad te kunnen. Het bewijs was dat de afbraakproducten van de hars hem deden verkleuren van wit naar rose. Onderzoek met C14-gelabelde hars bevestigde deze conclusie. En onder de elektronenmicroscoop bleek de hars duideijk te zijn aangevreten.

 

De onderzoekers vragen zich af of het mogelijk is de fenol terug te winnen. Voorlopig lijkt het afbraakproces echter veel te traag te verlopen om commercieel interessant te zijn.

 

bron: news@nature.com

Onderwerpen