Het is zeer onwaarschijnlijk dat het virus SARS-CoV-2 door mensen in een laboratorium is gemaakt, omdat een specifiek onderdeel van het virus niet geoptimaliseerd is voor de mens, menen onderzoekers in Nature Medicine.
Met het verspreiden van het coronavirus, schieten ook complottheorieën en ‘fake-news’ als paddenstoelen uit de grond. Bijvoorbeeld de gedachte dat het SARS-CoV-2-virus een door de mens gemaakte/gemanipuleerde creatie is. Maar de data overtuigen Kristian Andersen en collega’s van vijf verschillende universiteiten niet.
Het internationale team keek naar het receptor-bindende domein (RBD) van SARS-CoV-2 en vond dat het virus zich met hoge affiniteit aan angiotensine-converterend enzym 2 (ACE 2) bindt. ACE 2 zit aan de buitenkant van de cel en vormt zo een handvat voor het virus om de cel binnen te dringen. Dat geldt niet alleen voor mensen, maar ook voor onder andere katten en fretten, schrijven de onderzoekers in hun publicatie.
Maar ondanks dat de affiniteit van het virus voor ACE 2 hoog is, laten computationele simulaties zien dat de interacties niet zo ideaal zijn als mogelijk is. Ook is de RBD-sequentie anders dan die van SARS-CoV (de eerdere variant), die wel optimaal bindt aan ACE 2. Deze gegevens maken het onwaarschijnlijk dat SARS-CoV-2 gemaakt is door opzettelijke manipulatie van eerdere coronavirussen. Met andere woorden, als dit virus een menselijke creatie was geweest, dan hadden de bedenkers een beter systeem gekozen dat beter aan zou sluiten op onze cellen.
Het is veel waarschijnlijker dat een mutatie van een reeds bestaande variant het SARS-CoV-2-virus passend heeft gemaakt voor (menselijk) ACE 2. Daarom poneert het team twee alternatieve ontstaanstheorieën. De ene optie is dat een eerdere versie van het virus muteerde in een dierlijke gastheer – vermoedelijk vleermuizen of illegaal geïmporteerde Javaanse schubdieren (zie foto) – waarna het is overgedragen op mensen. De andere optie is dat het overspringen eerst gebeurde en dat de mutaties zich in de mens pas voordeden. Verder onderzoek moet uitwijzen welk van deze opties het meest waarschijnlijk is.
Andersen, K. G., et al. (2020). Nature Medicine, 1(3)
Nog geen opmerkingen