Strijd tegen terrorisme maakt onderzoeksinstituten rijk
Een Amerikaans hulpprogramma, dat Russische en Oekraïense wetenschappers er van moet weerhouden om gevoelige kennis aan terroristen te verkopen, wordt op grote schaal misbruikt. Het meeste geld gaat naar wetenschappers die zulke kennis helemaal niet bezitten, zo constateert een commissie van het Government Accountability Office in een vernietigend rapport.
De Initiatives for Proliferation Prevention (IPP) zijn in 1991 door het Energy Department opgestart. Na de opheffing van de Sovjet-Unie kwamen duizenden wetenschappers met kennis op het gebied van nucleaire, chemische en biologische wapens op straat te staan. Door ze een nieuwe, gesubsidieerde baan aan te bieden hoopten de Amerikanen te voorkomen dat ze het slechte pad op zouden gaan.
Eind 2007 waren er 929 IPP-projecten opgestart. Daarvan heeft de commissie er 48 doorgelicht, waarbij in totaal 6.450 wetenschappers zijn betrokken. Resultaat: meer dan de helft van die onderzoekers is helemaal niet in staat tot het soort kennisoverdracht dat IPP moest voorkómen. Velen hebben zelfs nooit beweerd dat ze bij Sovjet-onderzoek naar nucleaire, chemische of biologische wapens betrokken zijn geweest. Er zitten er trouwens ook een hoop bij die na 1970 zijn geboren en er dus simpelweg te jong voor zijn.
Tien van de betrokken instituten gaven doodleuk toe dat ze het IPP-geld hebben gebruikt om jonge wetenschappers aan te nemen die anders naar de VS zouden zijn geëmigreerd.
Het GAO concludeert dat het Energy Department het programma beter kan opdoeken. In een reactie laat het ministerie echter weten dat het dat voorlopig niet van plan is.
bron: Associated Press
Nog geen opmerkingen