Gemiste kans om het grote publiek iets van scheikunde te laten snappen.
Als iets de chemie impopulair heeft gemaakt, is het wel de rijstebrijberg. Generaties lang zijn docenten het erover eens geweest dat je het vak alleen kon leren door te beginnen met een paar jaar gortdroge theorie. Alleen door jezelf door de p-orbitalen, de evenwichtsberekeningen en de thermodynamische beginselen heen te vreten, bereikte je het luilekkerland waar chemie echt leuk en boeiend is.
Het leek goed nieuws dat de roemruchte serie ‘Voor Dummies’ onlangs werd uitgebreid met een deel over scheikunde. Eindelijk zouden de afhakers de kans krijgen om de achterstand in te halen. Helaas heeft de uitgever dit deel laten schrijven door iemand die al 34 jaar scheikunde docent is in een verre hoek van Texas, waar de context/concept-benadering kennelijk nog niet helemaal is doorgedrongen. De nietsvermoedende dummy moet zich eerst door een ellenlang en veel te detaillistisch betoog over kwantumgetallen, elektronenbanenbezettingen binnen het periodiek systeem, kinetiek, covalente bindingen en het getal van Avogadro heen worstelen. Pas dan, ergens in de buurt van hoofdstuk 17, komt de auteur toe aan de manier waarop olieraffinaderijen, wasmiddelen, aftershaves en zure regen werken. Het is de vraag of veel lezers het zo lang zullen volhouden.
De tekst is op zich vlot leesbaar, al wordt hij hier en daar ontsierd door hemeltergend flauwe grapjes in de trant van ‘de mol, dat gaat diep’. En compleet is de inhoud zeker. Maar om iets over scheikunde te leren, kun je als dummy net zo goed de schoolboeken van je kinderen lenen.
John T. Moore, ‘Scheikunde voor Dummies’.
Pearson Education Benelux, 27,95 euro.
ISBN 90 430 1163 0.
Nog geen opmerkingen