Je kunt je carrière maar ten dele plannen. Er zijn zoveel andere factoren die invloed hebben, vertellen drie gepensioneerde chemici. ‘Je moet ook een beetje geluk hebben.’
Als starter zoek je niet naar een baan, maar naar een carrière. Je kijkt verder dan die eerste stap en volgt een helder plan. Anders kom je er niet, toch? Des te interessanter zijn de verhalen van drie gepensioneerde chemici die mooie loopbanen achter de rug hebben. Van bewuste carrièreplanning is geen sprake, ze hebben dát gedaan wat ze leuk vonden en kansen gepakt toen die voorbij kwamen. Peter Bloemers, emeritus hoogleraar biochemie in Nijmegen, Simon de Bree, voormalig voorzitter van de raad van bestuur DSM en Hans Wijnberg, emeritus hoogleraar organische chemie in Groningen en oprichter van Syncom vertellen welke factoren een rol hebben gespeeld in hun loopbaan.
Op de middelbare school vond ik scheikunde interessant. En ik had een enthousi aste leraar.” De motivatie van Peter Bloemers (71) om voor de studie scheikunde te kiezen klinkt nog steeds actueel. Hij studeerde in Utrecht, waar hij ook promoveerde. Toch had hij geen wetenschappelijke loopbaan voor ogen. “Ik wilde na mijn promotie de industrie in.”
Een baan vinden was toen geen probleem. “Begin jaren zestig lagen de banen voor het oprapen. Als je je doctoraal had gehaald, kwam dat in de krant en dan kreeg je vervolgens een brief van bijvoorbeeld Shell of je niet eens wilde komen praten. Dat kun je je nu niet meer voorstellen.”
Eenmaal gepromoveerd in 1967 vertrok Bloemers naar Boston voor een postdocpositie. En de industriële loopbaan dan? “Ik vond het ontzettend leuk om aan het front van de nieuwste ontwikkelingen te werken. Ik heb nooit meer nagedacht over een baan in de industrie.” Terug in Nederland werkte hij korte tijd weer in Utrecht en in 1972 begon hij als lector in Nijmegen. Waarom daar? “Daar lag het beste aanbod. In Utrecht werkte ik aan gist en in Nijmegen kon ik aan de slag met tumorvirussen.”
EIGEN PRIORITEITEN
De benoeming tot hoogleraar volgde in 1980 en in 2001 ging Bloemers met emeritaat. Bijna dertig jaar werkte hij aan de Nijmeegse universiteit. Heeft hij nooit overwogen om elders te gaan kijken of nog eens naar het buitenland te gaan? “Ik heb wel eens gesprekken gevoerd, maar Nijmegen beviel goed.” En het gaat niet om het werk alleen, vindt Bloemers. “We hadden opgroeiende kinderen die in het Nederlandse schoolsysteem zaten, ik vind niet dat je alles zomaar moet verplaatsen.” Bloemers heeft een nieuwe ‘loopbaan’ opgebouwd als docent bij het Hoger Onderwijs voor Ouderen en heeft vanuit die werkzaamheden onlangs een boek gepubliceerd, Schatten uit de keuken van een Duits kasteel, over de geschiedenis van de ontdekking van DNA. En hij duikt regelmatig op als lid van een groep sceptici in het klimaatdebat. Van een ‘gat’ na het emeritaat was dan ook geen sprake. “Ik had het wel gezien; het is fijn om weer je eigen prioriteiten te kunnen stellen. Ik heb me nog nooit verveeld.”
GEHEIME DIENST
Het leven en de loopbaan van Hans Wijnberg (85) laten glashelder zien hoe factoren buiten je eigen invloed bepalend kunnen zijn. In zijn geval was dat de Tweede Wereldoorlog. In 1939, 16 jaar oud, werden Hans en zijn tweelingbroer door hun vader op de boot naar New York gezet. Vader Wijnberg wilde, met het oog op nazi-Duitsland, zijn oudste zonen in veiligheid brengen. Een drastische beslissing − de tweeling heeft hun familie nooit meer teruggezien.
Deze ingrijpende gebeurtenis betekende tegelijkertijd een ommekeer voor Wijnberg. Want deze latere coryfee van de organische chemie was in Nederland geen uitblinker op school, maar op de Brooklyn Technical Highschool in New York sloeg dat om. “Het was een heel stimulerende omgeving.” Wijnberg behoorde al snel tot de beste leerlingen en na het examen kreeg hij een baan als assistent in de fabriek van Charles Pfizer, de grondlegger van het hedendaagse farmacieconcern. “Ik stond daar letterlijk naast de opstelling waar voor het eerst ter wereld penicilline werd gemaakt.”
Wijnberg werd voorgoed gegrepen door de chemie, maar de gebeurtenissen op het wereldtoneel gaven weer een wending aan zijn leven. Hij moest het Amerikaanse leger in en werd gevraagd voor de OSS, de voorloper van de CIA, om op geheime missies naar Europa te gaan. Spannend, maar het scheikundeboek ging mee in de bepakking. Hij bracht zelfs nog een en ander in de praktijk, vertelt hij lachend. “Tijdens een verblijf met de OSS in Noord-Afrika hadden we een tekort aan zeep, maar ik zei dat ik dat wel kon maken. Een grandioze mislukking, ik had het loog er niet goed uitgespoeld. We werden wel schoon, maar de vellen hingen erbij.”
GRONINGSE BRIEF
Na de oorlog verkoos Wijnberg de chemie boven een leven als spion, studeerde af aan Cornell University en vertrok vervolgens naar Madison, Wisconsin, voor zijn promotieonderzoek.
Waarom daar? “In die tijd solliciteerde je niet; je hoogleraar belde met wat mensen. Ik werd daar gewoon naartoe gestuurd.” In 1959 kreeg hij de kans om via een Fulbright Fellowship een jaar in Leiden te gaan werken. Nederland beviel goed, maar na een jaar moest het gezin, met enige tegenzin, terug naar de VS. “Ik had hier geen baan, we moesten wel.”
Precies op het juiste moment kwam er een brief van de Rijksuniversiteit Groningen: Wijnberg stond op nummer één om benoemd te worden als hoogleraar organische chemie. “Belangrijke hoogleraren steunden mijn benoeming, dat was een grote eer”, aldus Wijnberg. Hij zou de rest van zijn loopbaan in Groningen blijven. Onder zijn leiding groeide de organische chemie uit tot een internationaal toonaangevende vakgroep. “Ik had het geluk heel goede studenten en promovendi om me heen te hebben.”
In 1987, op zijn 65e, moest Wijnberg met emeritaat. Met de nadruk op ‘moest’. Maar hij was vastbesloten te blijven werken en besloot labruimte te huren om opdrachten voor de industrie uit te voeren. Dat was de start van Syncom en het bleek een gouden greep. Het bedrijf ontwikkelde zich goed en heeft inmiddels ruim 135 medewerkers. In 1997 besloot Wijnberg eruit te stappen. “Ik was toen 75 en vond het mooi geweest. Sindsdien kies ik alleen nog plezierige dingen als golfen, lezen, lunchen. Dat bevalt me prima.”
WILLEKEURIGE KEUZE
Aan carrièreplanning heeft Simon de Bree (70) nooit gedaan, behalve dan dat hij bewust geen wetenschappelijke loopbaan heeft gekozen. Hij bestempelt zijn keuze voor scheikunde achteraf als redelijk willekeurig. “Ik wilde hoe dan ook gaan studeren, ik was heel blij dat ik die mogelijkheid kreeg. Scheikunde is er toen uitgerold, ik zag dat wel als een vak van de toekomst.” In 1966 studeerde hij af in Delft en kon uit meerdere banen kiezen bij de bekende grote bedrijven. Het werd DSM.
“DSM reageerde heel alert, dat kwam op mij goed over.” Verrassend genoeg begon De Bree bij Research. “Dat was standaard in die tijd en ik heb toen nog een keer vastgesteld dat wetenschap niet mijn ding is.” Na drie jaar koos hij voor een baan bij StamiCarbon, een unit binnen DSM die zich toelegde op het verkopen van licenties. Een schot in de roos. “Dit is een van de allerleukste banen die ik heb gehad. De combinatie van zelfstandig werken, internationaal opereren en een commerciële omgeving sprak me aan.”
Zijn volgende stap was richting marketing. De Bree vervulde gedurende de jaren zeventig verschillende leidinggevende marketingfuncties, maar omschrijft de periode als ‘vlak’. “Ik heb toen ook wel gedacht om eens elders te gaan kijken.” De ommekeer kwam in 1979 toen hij marketingdirecteur van de Groep Polymeren werd. Vanaf toen is het snel gegaan. Al na een jaar werd hij groepsdirecteur van Polymeren en in 1983 werd hij directeur van de divisie Kunststoffen. Inmiddels had hij definitief besloten bij DSM te blijven. “DSM had mij zoveel mogelijkheden gegeven en was goed voor me geweest.”
Als divisiedirecteur zat De Bree slechts één stapje onder de raad van bestuur, hij klom snel op in de hiërarchie. Maar dat was niet zijn drijfveer. “Ik zag om me heen altijd wel mensen die heel druk bezig waren met hun carrière, maar dat had ik niet. Ik heb ook veel geluk gehad. Ervaring met marketing en internationaal opereren waren destijds heel belangrijk, en die had ik.”
LANGE LOOPBAAN
De post als divisiedirecteur beviel De Bree uitstekend, zo goed zelfs dat toen hij in 1986 gevraagd werd voor de raad van bestuur, hij niet meteen ‘ja’ zei. “Ik heb er echt tegenaan zitten hikken. Het werk in de raad van bestuur is minder operationeel. Maar ik vond het natuurlijk wel een hele eer en een mooie kans.” Het patroon van De Bree’s loopbaan − niet solliciteren, maar gevraagd worden − herhaalde zich nog een keer in 1993 toen de positie van voorzitter van de raad van bestuur vrijkwam. Ook die baan heeft hij met veel plezier uitgevoerd.
In 1999, op zijn 62e, stopte De Bree volgens afspraak als voorzitter, en daarmee kwam tevens een eind aan zijn lange loopbaan bij DSM. Dat was niet moeilijk, maar wel wennen. “Je moet opeens alles zelf doen, je hebt geen secretaresse meer.” Echt rustig had hij niet, De Bree heeft nog een aantal commissariaten vervuld en was president-commissaris bij onder meer Stork en Boskalis. Terugkijkend op zijn loopbaan is hij tevreden, maar blijft bescheiden. “Ik heb me nooit zenuwachtig gemaakt over mijn carrière. Mijn doel was om iets boven de gemiddelde Delftse ingenieur uit te steken. Anders was ik teleurgesteld geweest.”
MEER COMPETITIE
Stel je begint opnieuw, wordt het dan weer dezelfde loopbaan? Bloemers weet zeker dat hij weer voor de natuurwetenschappen kiest, maar of het scheikunde wordt? “Nieuwe gebieden als nanotechnologie of neurobiologie zouden me zeker aanspreken.” Ook weer een wetenschappelijke loopbaan? “Als ik goed genoeg zou zijn, ja. Maar de competitie is nu veel groter, er zijn weinig plaatsen en veel goede mensen. Mijn generatie is het toch redelijk komen aanwaaien.”
De Bree vindt het een lastige vraag. “Het leven blijft rijstebrij met krenten. Er is veel rijst en er zijn weinig krenten. Je moet ook een beetje geluk hebben. Maar ik vind de chemie een prachtige bedrijfstak, ik zou waarschijnlijk weer voor scheikunde kiezen.”
Wijnberg weet uit ervaring hoe het leven anders kan lopen dan gepland. “Als het allemaal anders was gelopen en ik in Nederland was gebleven, was ik nooit hoogleraar geworden. Waarschijnlijk was ik dan mijn vader opgevolgd als directeur van de Simson-fabriek in Amsterdam.”
TIPS VAN DE ‘OUDE ROTTEN’
• Zorg dat je weet waar je goed en minder goed in bent.
• Kies iets wat je leuk vindt (daar ben je meestal ook goed in).
• Kies voor een omgeving waar je veel kunt leren.
• Praat met mensen over hun keuzes en ervaringen.
• Rond je studie en eventuele promotie snel af. Wijnberg: “Titels zijn slechts toegangskaartjes tot je zelfstandige carrière.”
• Richt je niet alleen op je carrière. De Bree: “Maar je moet natuurlijk wel opletten.”
Bron: C2W Carrière Magazine 2008, april 2008
Nog geen opmerkingen