De Europese stoffenwetgeving REACH dreigt te leiden tot een kaalslag binnen het mkb. Veel importeurs van chemicaliën gaan nog liever rentenieren dan dat ze proberen om aan de nieuwe regels te voldoen, meldt het Financieele Dagblad op de voorpagina.

De krant citeert een medewerker van een groothandel die spreekt van ‘totale apathie’ binnen de sector. “Alleen kapitaalkrachtige partijen blijven over.”

REACH is in wezen een inhaalslag. Van tienduizenden chemicaliën, die momenteel in Europa worden geproduceerd of geïmporteerd, zijn de gezondheidsrisico’s nooit goed onderzocht. Dat moet de komende jaren alsnog gebeuren. En om te voorkomen dat dat al te veel proefdieren gaat kosten, moet elk onderzoek in principe maar één keer worden gedaan.

Zijn er meerdere producenten of importeurs per stof, dan moeten die de onderzoeksgegevens samen delen. En dus ook de kosten van dat onderzoek - en op dat punt lijkt het mis te gaan. Branchevereniging VNCI zegt signalen te hebben ontvangen dat marktpartijen “niet altijd even transparant zijn”. Met name bij consultants, die noodgedwongen door het mkb in de arm worden genomen, zou te veel aan de strijkstok blijven hangen. Maar het FD suggereert ook dat sommige chemie-multinationals grof geld proberen te verdienen aan onderzoek dat ze eerder hebben gedaan.

En samenwerken met concurrenten is sowieso niet de sterkste kant van veel kleine ondernemers.

De problemen worden verergerd doordat kleine importeurs vaak een heel breed portfolio in de catalogus hebben staan. Vaak leveren ze per stof maar zulke kleine hoeveelheden dat het niet interessant is om er de REACH-procedure voor te doorlopen. Zo’n stof helemaal niet meer verkopen is dan nog minder onaantrekkelijk.

Uiteraard kon je deze problemen vanaf het begin zien aankomen. De eerste jaren vielen ze echter niet op omdat REACH zich beperkte tot stoffen waarvan in Europa meer dan 1.000 ton per jaar omgaat. Dat raakte vooral de grotere concerns, vandaar dat die nu zo’n sterke positie hebben op de markt voor onderzoeksgegevens. In juni dit jaar gaat de hoeveelheid echter omlaag naar 100 ton per jaar. In 2018 komt de grens bij 1 ton te liggen en zijn de kleine spelers echt massaal de klos. Sommigen schijnen nu al te hebben besloten om tegen die tijd met vervroegd pensioen te gaan.

De VNCI ziet aankomen dat ook andere bedrijven daarvan de dupe zullen worden omdat ze stoffen, waar ze voor hun eigen productie afhankelijk van zijn, gewoon nergens meer kunnen krijgen.

Wat dit zegt over het ondernemerschap van alle betrokkenen, mag de lezer voor zichzelf bedenken.

bron: FD, VNCI

Onderwerpen