Van de ambitieuze Brusselse plannen rond gevaarlijke stoffen blijft steeds minder over.

De Europese Commissie overweegt haar voorstel voor nieuw risicobeleid op het gebied van chemische stoffen sterk af te zwakken. Dat bleek op 19 januari tijdens een hoorzitting over dit zogeheten REACH-voorstel in het Europees Parlement in Brussel. Het voorstel helemaal intrekken gaat de Commissie te ver. Maar de vraag is wat er van overblijft.

Onbetaalbaar

REACH is bedacht door de vorige Commissie, die een paar maanden geleden aftrad. Het voorstel komt er op neer dat producenten en importeurs elf jaar de tijd krijgen om de risico’s in kaart te brengen van alle chemicaliën waarvan ze in Europa meer dan een ton per jaar op de markt brengen. Naar schatting gaat het om ruim dertigduizend verschillende chemische verbindingen, waarvan het merendeel nooit goed is onderzocht. Blijken de risico’s voor milieu en volksgezondheid groter dan gedacht, dan kan het gebruik aan banden worden gelegd.

Het lijkt een gezond plan, maar de discussie gaat eigenlijk alleen over de nadelen. Volgens de chemische industrie is REACH onbetaalbaar en dreigt een verstikkende bureaucratie. Vooral het mkb, dat met kleine hoeveelheden van grote aantallen stoffen werkt, zou de dupe zijn. Er zijn schattingen dat veertig procent van alle stoffen geheel van de Europese markt zal verdwijnen, puur omdat niemand de registratie kan of wil betalen. De gebruikers moeten dan maar zien dat ze een alternatief vinden. Ook vrezen veel bedrijven hun voorsprong op de concurrentie te verspelen als ze details van hun receptuur moeten onthullen. Nog afgezien van het feit dat de risicoanalyses honderdduizenden proefdieren het leven kunnen kosten.

Vorig jaar heeft de Commissie maar liefst 36 impactstudies laten doen naar de economische gevolgen van REACH. Daar kwamen 36 verschillende resultaten uit. “Van een discussie over de kosten hebben we daarna maar afgezien”, vertelde de Nederlandse staatssecretaris Van Geel (Milieu) tijdens de hoorzitting. “Iedereen kan zijn gelijk uit die studies halen.”

Maar kort daarna trad de nieuwe Commissie aan en die lijkt haar conclusies te hebben getrokken. De hoorzitting moest de europarlementariërs een beeld geven van de voor- en nadelen van REACH. Deze zomer zullen ze er ‘in eerste lezing’ over mogen stemmen, om aan te geven in welke richting de Commissie het voorstel zou moeten wijzigen. Maar die wijzigingen zijn nu al in de maak en ze zijn allemaal bedoeld om de kosten voor de industrie omlaag te brengen.

Er ligt een Brits-Hongaars voorstel om bedrijven die dezelfde stoffen maken, de mogelijkheid te geven die stoffen ook gezamenlijk te registreren. De kosten kunnen ze dan samen betalen. Deelname aan dit OSOR-plan (One Substance, One Registration) zou vrijwillig moeten zijn: als iemand vanwege de geheimhouding liever zelfstandig registreert, dan moet dat kunnen.

Vanuit Nederland wordt aangedrongen op een andere manier van prioriteiten stellen. Volgens het huidige voorstel moeten de meest gebruikte stoffen het eerst worden onderzocht. Branchevereniging VNCI geeft liever voorrang aan stoffen die om de een of andere reden nu al verdacht zijn. Hetgeen een van de europarlementariërs overigens de vraag ontlokte of de industrie hiervoor over een kristallen bol beschikt.

Verkoopargument

De verantwoordelijke eurocommissarissen Stavros Dimas (Milieu) en Günter Verheugen (Industrie) lieten tijdens de hoorzitting weten dat ze openstaan voor nieuwe ideeën. “Mits niet wordt getornd aan het beginsel dat milieu en volksgezondheid moeten worden beschermd”, zo voegde Dimas eraan toe. Volgens Verheugen kan REACH zelfs goed zijn voor het concurrentievermogen omdat milieuvriendelijkheid óók een verkoopargument is: “De industrie zal zich in een beter uitgangspunt bevinden als ze kan zeggen: kijk deze stoffen zijn geregistreerd.”

Intussen durft niemand meer te voorspellen hoe het afloopt met REACH. Wordt vervolgd.

Onderwerpen