Het lokaliseren van prostaattumoren kan vanaf nu nauwkeuriger, dankzij een combinatie van gasbelletjes en ultrageluid. In samenwerking met het AMC Amsterdam en het Catharina Ziekenhuis Eindhoven, ontwierp de TU Eindhoven een nieuwe, veelbelovende beeldtechniek voor tumordetectie.
De huidige methoden voor het opsporen en verwijderen van prostaattumoren zijn nog lang niet altijd accuraat. Wanneer een patiënt een verhoogde PSA (Prostaat Specifiek Antigeen)-waarde in het bloed heeft, neemt men biopsies voor verder onderzoek. PSA is over het algemeen een zwakke indicator, omdat de PSA-waarde ook kan stijgen vanwege niet kankergerelateerde zaken. Zo kunnen onnodig biopsies worden afgenomen. Daarnaast laat de meetnauwkeurigheid met PSA soms te wensen over, waardoor er bij een derde van alle negatieve uitslagen later toch een tumor blijkt te zitten.
De nieuwe beeldtechniek van de Signal Processing Systems vakgroep van de TU Eindhoven hoopt hierin verandering te brengen. Projectleider dr. Massimo Mischi: ‘In een bloedvat in de arm injecteren we een hoeveelheid van 2,4 ml in zout opgeloste gasbelletjes. We brengen vervolgens de prostaat in beeld met ultrageluid, waardoor we de gasbelletjes door de prostaat zien stromen en tumoren kunnen detecteren’. De belletjes - met een diameter van gemiddeld drie micrometer- bestaan uit zwavelhexafluoride (SF6) en zijn ingekapseld in een huls van fosfolipiden om zo de stabiliteit en levensduur te verhogen. Mischi: ‘De gemiddelde grootte is zelfs kleiner dan die van rode bloedcellen. Daarom kunnen de belletjes makkelijk door alle capillairs (zeer dunne bloedvaatjes, red.) stromen.’ Een ultrageluid van drie MHz brengt de belletjes in resonantie, waardoor ze gaan trillen en geluidsenergie terugkaatsen. Hierdoor zijn de belletjes gemakkelijk zichtbaar te maken door echografie. Binnen ongeveer een uur zijn de fosfolipiden afgebroken door de lever en is het gas uitgeademd door de longen.
Angiogenesis
De Eindhovense onderzoeksgroep bepaalt aan de hand van de teruggekaatste geluidsenergie de mate van verspreiding van de gasbelletjes in de bloedvaatjes. Tumoren hebben een unieke opbouw van bloedvaatjes en leveren dus een uniek verspreidingspatroon, wat ze zichtbaar maakt. Mischi: ‘Met deze techniek kunnen we resoluties behalen van 0,5 mm. Daarmee kunnen we alle tumoren detecteren die klinisch significant zijn, tumoren met een volume vanaf 0,5 cm3.’ Daarnaast geeft de techniek ook een mogelijkheid om de agressiviteit van de kanker in te schatten: ‘We detecteren angiogenese (de groei van een dicht netwerk van bloedvaatjes, red.), een indicator voor tumorgroei en agressiviteit. Angiogenese speelt een rol in meerdere vormen van kanker en voor al deze vormen kunnen we onze methode gebruiken’, aldus Mischi. De onderzoeksgroep is momenteel bezig om angiogenese te verwerken in de meetanalyse.
Nog geen opmerkingen