Prioneiwitten zijn wellicht toch niet de oorzaak van Creutzfeldt-Jakob (CJD) en de gekkekoeienziekte. Een Nobelprijs hoeft nog niet te garanderen dat een hypothese klopt, zo claimt de Schotse onderzoeker Martin Jeffrey.

Tot nu toe wordt algemeen aangenomen dat prionen de oorzaak zijn van CJD en aanverwante aandoeningen. Dat doen ze door een verkeerde vouwing van eiwitten in de hersenen te katalyseren. In 1997 won Stanley Prusiner voor deze ontdekking een Nobelprijs. Sindsdien twijfelt vrijwel niemand er aan dat deze ziektes worden overgebracht door het eten van resten van zieke dieren, die de verkeerd gevouwen prionen bevatten.

 

Jeffrey (Veterinary Laboratories Agency, Lasswade bij Edinburgh) heeft nu een paar proefjes gedaan die aan dit dogma doen twijfelen. Hij vermengde prionen, afkomstig uit de hersenen van zieke schapen, met een voorverteerd papje dat overeenkwam met de typische maaginhoud van een schaap. De prionen werden vrijwel volledig verteerd door de maagsappen, zo meldt hij in het Journal of Pathology. Wat er overblijft zou te weinig zijn om een schaap te besmetten met scrapie, de schapenvariant van CJD.

 

Uit andere proeven van Jeffrey blijkt dat de prionen wel worden opgenomen wanneer je ze ‘puur’ in de schapendarmen spuit. Maar dat blijkt bij alle schapen even gemakkelijk te gaan. In de praktijk loopt het ene schaap juist veel gemakkelijker scrapie op dan het andere schaap.

 

Alles bij elkaar rijst het vermoeden dat de besmetting niet via de darmen verloopt, in elk geval niet bij schapen. Dan blijven er een paar mogelijkheden open: óf de prionen worden hogerop al geabsorbeerd, wellicht in de mond, óf de prionen zijn niet de ware ziekteverwekker.

 

Jeffrey suggereert om na te gaan of de ware schuldige soms een afbraakproduct van het prion is, dat te klein is om te detecteren.

 

bron: news@nature, 27 april 2006

Onderwerpen