Dat nieuwe kankermedicijnen zo vaak falen tijdens klinische tests komt mede doordat publicaties over preklinisch onderzoek rampzalig slecht betrouwbaar zijn. Bij een recente steekproef viel 89 procent door de mand, meldt Nature in een commentaar.

Voor de steekproef, uitgevoerd door het Californische bedrijf Amgen, waren dan ook nog ‘landmark papers’ uitgezocht op oncologisch gebied, uit tijdschriften met een impact factor van 5 tot boven de 20. Toppublicaties dus. Maar toen Amgen-onderzoekers de research nog eens overdeden, leverde dat maar in 6 van de 53 gevallen dezelfde conclusies op.

Gemiddeld waren die artikelen intussen al iets van 200 keer geciteerd, waarbij de on-reproduceerbare verhalen vaak nog meer citaties hadden vergaard dan de reproduceerbare - het record kwam uit op 1.619.

Vorig jaar meldden medewerkers van het Duitse Bayer HealthCare ook al dat slechts een kwart van de gepubliceerde preklinische studies voldoende reproduceerbaar is om er een vervolgproject aan op te hangen. Ook dat betrof voor 70 procent kankeronderzoek.

De schrijvers van het commentaar, C. Glenn Begley (inmiddels weg bij Amgen) en Lee Ellis (University of Texas) geven de schuld aan het academische systeem dat mensen onder druk zet om in topbladen te publiceren, zelfs als ze daarvoor selectief met hun meetgegevens moeten omgaan. Ook redacteuren en peer reviewers krijgen een veeg uit de pan vanwege hun voorkeur voor publicaties die ‘simple, clear en complete’ lijken - en uiteraard wordt een verhaal voor het oog alleen maar mooier als je negatieve resultaten er stilletjes uit weglaat.

Ze vergelijken het preklinische onderzoek van nu met het klinische onderzoek van 50 jaar geleden, toen er ook nog niet zo nauw werd gekeken.

Ze geven toe dat het verbeteren van het preklinische onderzoek een ‘buitengewoon moeilijke uitdaging’ wordt, maar stellen dat onderzoekers het aan patiënten, donateurs en belastingbetalers verplicht zijn om hun leven te beteren.

bron: Nature

Onderwerpen