Welke wetenschappers als deskundig en betrouwbaar worden beschouwd, wordt grotendeels bepaald door de culturele achtergrond van de toeschouwer. Dat vermoedde u waarschijnlijk al, maar het is nu officieel wetenschappelijk bewezen.
In het Journal of Risk Research doet een groep Amerikaanse wetenschappers verslag van een poging om te achterhalen hoe het komt dat ‘wetenschappelijke consensus’ in het publieke debat zo zelden de doorslag geeft. Daartoe legden ze dat publiek vragen voor over drie hete hangijzers: klimaatverandering, opslag van kernafval en de gevolgen van het toelaten van het dragen van verborgen vuurwapens.
Volgens de National Academy of Sciences bestaat over die drie onderwerpen inderdaad een redelijke consensus binnen wetenschappelijke kringen. Maar of mensen die consensus serieus nemen, blijkt af te hangen van hun politieke voorkeuren.
Voorbeeld: zeg je van een wetenschapper dat hij aanneemt dat klimaatverandering een vaststaand feit is, dan wordt hij door mensen met een ‘individualistische’ (zeg maar rechtsige) kijk op de samenleving veel minder snel voor een expert aangezien dan door mensen met een ‘egalitaristisch’ (linksig) waardenpatroon. Het verschil bedraagt maar liefst 70 procentpunten. Omgekeerd is de kans klein dat zo’n egalitarist een wetenschapper serieus neemt die zegt dat klimaatverandering niet bewezen is. Individualisten doen dat juist wél.
Voor de andere onderwerpen gold hetzelfde: vraag je wat dé wetenschappelijke consensus is, dan zeggen de meeste mensen dat het datgene is waar hun eigen clubje in gelooft. Of dat nu overeen komt met de officiële consensus van de National Academy of Sciences, of niet.
De auteurs concluderen er uit dat het nooit gaat lukken om met zo’n officiële consensus een publieke discussie te beslechten. Het publiek trapt daar gewoon niet in. Je kunt beter proberen om wetenschappelijke vooruitgang dusdanig richting samenleving te communiceren dat zo weinig mogelijk mensen er überhaupt een bedreiging voor hun eigen cultuur in zien.
bron: National Science Foundation
Noot van de bewerker: in hoeverre je zo’n publicatie in een psychologenblaadje met een impact factor van nul komma zes serieus moet nemen, is uiteraard óók cultureel bepaald.
Nog geen opmerkingen