“De universiteit en wij wisten allebei: we komen samen of we komen niet.” Aan het woord is Marten Hofker. De hoogleraar moleculaire genetica hield in december zijn oratie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Niet alleen, maar samen met zijn vrouw Cisca Wijmenga, die tegelijk in Groningen tot hoogleraar humane genetica was benoemd.
Beiden waren al hoogleraar, hij in Maastricht, zij in Utrecht, toen Hofker werd benaderd om in Groningen te komen werken. Hofker: “Ik wilde mijn onderzoek op diabetes toespitsen. In Maastricht moest ik daarvoor een nieuw lab inrichten, maar Groningen had al gespecialiseerde analisten en goede apparatuur.”
Een voorwaarde was wel dat zijn vrouw ook een passend hoogleraarschap zou krijgen. Hofker: “We zaten qua werk in Utrecht en Maastricht prima op onze plek. Maar we wilden graag in dezelfde plaats wonen, op een bereisbare afstand van ons werk.”
Verboden
Ook het Nederlands-Iraans/Belgische echtpaar Safiyh Taghavi en Niels van der Lelie werd tijdens de sollicitatie direct als een team beschouwd. Het microbiologenkoppel ontmoette elkaar bij het Studiecentrum voor Kernenergie in het Belgische Mol, maar werkt sinds 2001 bij Brookhaven National Laboratory in de VS. Aan hetzelfde onderzoek, wel te verstaan.
In de VS neemt een nieuwe hoogleraar vaak zijn onderzoekgroep mee naar de nieuwe werkplek, iets wat de laatste jaren in Nederland ook steeds vaker gebeurt. Van der Lelie: “Dankzij die flexibiliteit konden wij beiden bij Brookhaven aan het werk, eerst ik en vervolgens mijn vrouw toen haar contract met België werd beëindigd.”
“In België is het verboden voor een echtpaar om op dezelfde afdeling te werken”, vervolgt Van der Lelie. “Hier in de VS is samenwerken geen probleem, zolang de een maar niet de baas van de ander is. Het beoordelingsysteem is objectief en doorzichtig: men kijkt puur naar je output aan papers en hoeveel geld je hebt binnengehaald.”
Hoewel Brookhaven Van der Lelie en Taghavi hielp om zich als koppel te vestigen, heeft Wijmenga in de VS andere ervaringen. “Bij Iowa State University informeerde de universiteit wel of mijn partner ook bij hen wilde werken. Maar in Boston kon het ze niets schelen. In de VS is het heel normaal om apart te wonen voor je werk.”
Maatwerk
De RUG profileert zich met loopbaanfaciliteiten voor meeverhuizende werkende partners, zo staat te lezen in al haar vacatures. Liesbeth Volbeda, loopbaanadviseur bij de afdeling Mobiliteit & Opleiding aan de RUG, krijgt jaarlijks zo’n 25 koppels over de vloer, van wie een van de partners aan de universiteit werkt als hoogleraar, tenure tracker of promovendus. “We bekijken het cv van de kandidaat en sturen dat dan rond naar bedrijven in de regio waarvan wij denken dat ze goed zouden passen, zoals AkzoNobel of de Gasunie.”
Ook een sollicitatietraining en een workshop cv-schrijven behoren tot het takenpakket van Volbeda. Willen de partners een baan bij de RUG, dan worden zij gerekend tot de interne kandidaten, die als eersten worden uitgenodigd voor een gesprek.
Hoewel zij geen harde rendementscijfers heeft, denkt Volbeda dat de spousal hiring-faciliteiten zeker worden gewaardeerd. “De service wordt steeds populairder, vooral bij buitenlandse partners. Zij hebben behoefte aan hulp met opstarten, en loopbaanbemiddeling hoort daar gewoon bij.”
Andere Nederlandse en Vlaamse universiteiten lijken geen beleid te hebben rond loopbaanfaciliteiten voor partners. “Er is nauwelijks behoefte aan bij Vlaamse werknemers”, vertelt Greet Dielis, hr-coördinator academisch personeel van de Universiteit Antwerpen. “De partners hebben meestal ook een academische opleiding, en die kunnen heel goed zelfstandig een baan vinden.”
Ook de Universiteit Gent hoeft bij Vlaamse werknemers nauwelijks voor de partners te bemiddelen, omdat zij vooral werft in de regio. Voor partners van buitenlandse onderzoekers ontwikkelt de universiteit nu een beleid om internationalisering te bevorderen. “De salarissen in België zijn stevig vastgelegd en behoren niet tot de top in Europa, maar goede secundaire arbeidsvoorwaarden kunnen mensen toch over de streep trekken om naar hier te komen”, vertelt Tom De Smedt, hoofd Communicatie. “Bemiddelen in een job voor de partner bij de universiteit of een bedrijf in de buurt zal dan in het voorwaardenpakket vallen, samen met huisvesting en het vinden van een school voor eventuele kinderen.”
Zelfs op universiteiten zonder loopbaanbeleid voor partners valt er in de praktijk vaak wel wat te regelen. Jacqueline van Duijn, hoofd P&O van de science faculteit in Leiden: “Op verzoek van de wetenschappelijk directeur kunnen wij de partner ondersteunen bij het vinden van een baan bij de universiteit of bij een bedrijf in de regio. Dit is maatwerk.”
Nee zeggen
Is het hooglerarenkoppel Hofker-Wijmenga ook geneigd om partners van kandidaten aan een baan te helpen? Hofker: “Als de partner van de onderzoeker eveneens in de wetenschap zit, dan lossen wij dat meestal zelf op. We hebben onlangs een onderzoekskoppel aangenomen waar van de man bij mij in de groep werkt en de vrouw bij Cisca.”
Van der Lelie en Taghavi hebben nu zelf een Chinese postdoc met partner (ook bioloog) aangenomen. Van der Lelie: “De Chinese Academie van Wetenschappen betaalt de helft van het salaris van de partner, dus wij kregen een tweede persoon erbij voor de helft van de kosten.”
Dit soort praktijken zijn voor postdocs echter zeldzaam, vertelt Van der Lelie. “Voor een high profile onderzoeker regelt Brookhaven zonder problemen 2 jaar onderzoeksgeld voor de partner als onderdeel van de start-up package. Maar voor een postdoc-plek krijg ik vaak vijftig sollicitanten, dus dan kun je makkelijker ‘nee’ zeggen.”
Hofker denkt ook dat postdocs en promovendi weinig eisen kunnen stellen: “Als onderzoeker moet je de eerste 10 jaar van je carrière inschikkelijk zijn wat betreft je privéleven. Verhuizen naar topinstituten in binnen- en buitenland hoort er gewoon bij.”
Volgens Hofker loont die investering dan later vanzelf. “Als je in Nederland eenmaal een Veni- of Vidi-beurs hebt binnengehaald, dan steek je boven het maaiveld uit. Dan pas kun jij eisen dat je werkgever je partner ook aan een job helpt.”
Bron: C2W Life Sciences 9, 2 mei 2009
Nog geen opmerkingen