De nieuwe KNCV-voorzitter, Peter Folstar, wil de maatschappij, en vooral jongeren, laten zien hoe de moderne chemie eruitziet. ‘Ik geloof heel sterk in netwerken van alle betrokken partijen.’

Peter Folstar (59) is de voorzitter van de KNCV voor 2006. Hij studeerde levensmiddelentechnologie in Wageningen. Na zijn promotie werkte hij als technisch directeur voor onder meer Heinz, het NIZO en Borden International. Ook was hij ruim acht jaar lid van de raad van bestuur van TNO. Folstar bekleedt verschillende internationale adviesfuncties op het terrein van onderzoek, ontwikkeling en wetenschapsbeleid. Daarnaast is hij bijzonder hoogleraar kennismanagement van innovatieprocessen in de levensmiddelenproductie. Ook zal Folstar het Center for Molecular Medicine in Eindhoven helpen opbouwen.

Folstar is directeur van het in januari 2002 in leven geroepen Nationaal Regieorgaan Genomics. Het Regieorgaan heeft van vijf ministeries bijna tweehonderd miljoen euro gekregen om het genomicsonderzoek in Nederland te stimuleren. Daarbovenop kwam nog eens bijna negentig miljoen van de aardgasbaten. Een tussentijdse visitatie door een onafhankelijke commissie is positief over de verrichtingen van het Regieorgaan. Folstar, die in maart zijn functie neerlegt om het rustiger aan te gaan doen, is nog druk bezig om de financiering voor de volgende vijf jaar bij de overheid te bepleiten.

 

Waarom wil iemand voorzitter van de KNCV worden?

“Nu ik aan het einde van mijn carrière ben gekomen vind ik het leuk om die dingen te doen waarmee je een basis legt voor de toekomst. Het is heel belangrijk dat er een vereniging als de KNCV bestaat en ik vind het zinvol dat ik daar, met mijn ervaring en netwerk, een bijdrage aan mag leveren. Ik denk dat de KNCV een organisatie is die aandacht moet blijven vragen voor de chemie en de moleculaire wetenschappen. De vereniging kan de prachtige mogelijkheden die de chemie in zich heeft duidelijk maken aan iedereen in Nederland. Daarnaast is zij een concentratiepunt van mensen die actief zijn in dit vakgebied, in alle mogelijke functies. Mensen hebben behoefte aan een stuk erkenning en duidelijkheid. De KNCV biedt goede mogelijkheden om vakgenoten te ontmoeten. Dat geldt in toenemende mate voor jonge mensen die met hun toekomst bezig zijn.”

 

Wat zijn de plannen met de KNCV? Waar wil je op inzetten?

“Wat ik aantref, is een beweging bij de KNCV die een modernisering van de organisatie beoogt. Daarvan zijn de resultaten al duidelijk zichtbaar. C2W heeft een andere formule gekregen, is veel toegankelijker en heeft duidelijk zicht op de rol van chemie over de volle breedte van wetenschap. Er worden ook oprechte pogingen gedaan om de leden meer bij de vereniging te betrekken. Het Element, het jaarcongres nieuwe stijl, is daar een geslaagd voorbeeld van.

Persoonlijk wil ik graag inzetten op de gestarte ontwikkelingen, maar ik zou wel een paar accenten willen aanbrengen.

Als je kijkt naar de plek van de chemie in het totaal van de natuurwetenschappen, dan zie je enorme veranderingen. Op de disciplinaire grenzen gebeuren ontzettend interessante dingen. De KNCV moet verkennen wat zij mensen, actief op de raakvlakken, kan bieden. Verder moet de KNCV doorgaan om de rol van de chemie in de samenleving te articuleren. Het oude beeld is dat chemie stinkt en ongezond is. Wij weten dat het niet klopt, kijk alleen maar naar de chemische industrie. Dat chemie inmiddels duurzaam is en gebaseerd op onze kennis van levensprocessen is niet in brede kring bekend. Dat moeten we scherper en actief communiceren. Niet alleen reactief, maar vooral pro-actief.

Daarop aansluitend wil ik graag met de KNCV aan jonge mensen duidelijk maken dat er heel veel te beleven valt op ons vakgebied. Dat het een prachtige mogelijkheid biedt voor hun toekomst. Dat er uitdagingen liggen met een maatschappelijk perspectief. In toenemende mate liggen er ook kansen voor jonge ondernemers in de moleculaire wetenschappen. Een duurzame samenleving kun je volgens mij alleen krijgen door je kennis van levensprocessen te ontwikkelen. De levering van grondstoffen en energie is dan op een heel andere manier te organiseren. Het is een maatschappelijke noodzaak om blijvend in chemie en moleculaire wetenschappen te investeren. Dat zijn voor mij de drie hoofdlijnen.”

 

Moet de KNCV aansluiting zoeken bij de Regiegroep Chemie, die zojuist door het Innovatieplatform is benoemd?

“Op mijn actielijstje staat dat ik met de betrokkenen actief wil gaan praten. Er is nu een sleutelgebied chemie. Het is nog pril, maar wil je dat chemie een krachtige rol blijft spelen in Nederland, dan moet je proberen om alle stakeholders bij elkaar te houden. Ik geloof heel sterk in netwerken waarin mensen uit onderwijs, onderzoek, industrie en samenleving elkaar voortdurend weer vinden. Als de Regiegroep Chemie beoogt daar een rol in te spelen, dan denk ik dat de KNCV niet aan de kant kan blijven staan.

In Wageningen heb ik geleerd wat de kracht kan zijn van een goed georganiseerde sector. Iedereen is het er wel over eens dat voedsel en landbouw duidelijk laten zien wat deze sectoren voor de Nederlandse samenleving betekenen. De KNCV heeft de plicht voor de chemie een bijdrage te leveren aan een soortgelijke samenhang binnen de chemiesector.”

 

De bestaande kennisinfrastructuur staat behoorlijk onder druk, soms ten koste van nieuwe initiatieven. Veel scheikundefaculteiten kampen met reorganisaties en bezuinigingen. Dat moet een punt van zorg zijn?

“Dat is het punt. Kiezen we als uitgangspunt dat er langetermijnperspectief is voor chemie, dan is de uitdaging om een structuur op te zetten die werkt. De uitdaging ligt er niet in om voortdurend dingen op te bouwen om vervolgens weer af te breken. De uitdaging is ook niet dat je niets doet. Je moet continu analyseren, tijdens je keuzes, of je de kansen benut die er liggen. Bij een topinstituut gaat het om programma’s die sterk gericht zijn op de behoeften van de industrie. Dat is op zichzelf een prima zaak, mits er een basis is waarbinnen je mensen kunt opleiden en hen de kans geeft te oefenen in het onderzoek doen. Anders houdt alles op, het is geen of/of-situatie. Het is echt belangrijk dat we deze analyse voortdurend maken en goed in gesprek blijven met de verschillende partijen. We moeten ons niet gek laten maken door nieuwe kansen en ontwikkelingen. We moeten ons bewust zijn van de verantwoordelijkheid die we hebben voor de lange termijn.”

 

Is er nog een bijzondere rol voor de secties weggelegd?

“Ik denk dat het een groot goed is dat er secties zijn waarin mensen zich herkennen en waarbinnen ze vakgenoten kunnen ontmoeten. Ik zou graag willen bevorderen dat de secties actief blijven. En ook dat de secties zich heel duidelijk herkennen in het beleid van de KNCV. Zij moeten het gevoel hebben dat de KNCV een stuk meerwaarde biedt voor zaken die alle secties aangaan. Dat gaat dan om dingen als goed onderwijs, multidisciplinair onderzoek en de positie van het vakgebied in het algemeen. Het is een beetje als een grote onderneming met een aantal businessunits. Je wilt dat die onafhankelijk opereren en levend zijn, maar tegelijkertijd wil je dat het bedrijf een organisch geheel is met slagkracht. Samen met de secties moeten we ook over de toekomst gaan nadenken en alle kennis en ervaring die er is zo goed mogelijk benutten.”

 

Een onafhankelijke commissie was grotendeels positief over het Regieorgaan Genomics tijdens de evaluatie eind vorig jaar. Zelf ook tevreden als directeur?

“Ja, het is fijn om te merken dat het werkt, dat men vindt dat je nuttig werk doet. Maar ik ben pas echt tevreden als we de toekomst van het genomicsonderzoek hebben veiliggesteld. De overheid wil natuurlijk eigenlijk eerst resultaten zien. Er beginnen buitengewoon leuke onderzoeksresultaten aan te komen en octrooiaanvragen zijn onderweg. Dus je kunt aan alle kanten zeggen dat we een goede inzet hebben gemaakt om de krachten van Nederland verder uit te bouwen. Maar nogmaals, we zijn er nog niet.

Het was natuurlijk een heel experiment. Iedereen vroeg zich in het begin af wat een regieorgaan nu eigenlijk doet. We hebben veel moeten leren. Niet alles was van meet af aan klip en klaar. Gelukkig hebben we kansen gekregen om dingen uit te proberen. Het idee om op grootschalige wijze te investeren in onderzoek met een focus op de output werkt. We merken ook dat deze aanpak waardering heeft gekregen vanuit NWO. De dynamiek die er vanuit een nieuwe benadering wordt ingebracht, biedt kansen voor Nederland en daarmee voor de rol van NWO. Binnen de strategie van NWO zal het in de toekomst zeker als instrument worden meegenomen. Ik denk sowieso liever in kansen en hoe je die kunt benutten dan wat er allemaal fout is of wat fout kan gaan. Dat lijkt me beter voor jezelf, maar ook voor je omgeving.”

 

Hoe is het inmiddels gesteld met de maatschappelijke acceptatie van gentechnologie?

“We hebben destijds een soort nulmeting gedaan. Zonder in te gaan op de nuances kwam daar uit dat mensen gentechnologie makkelijker accepteerden als dat voor hen persoonlijk direct nut had. De kritische discussies die je had in de landbouw waren er bijvoorbeeld helemaal niet in de gezondheidszorg. Het beeld is geleidelijk aan genuanceerder geworden. De stoomtrein zal ook niet van de ene op de andere dag geaccepteerd zijn. Wij hebben altijd in de discussie als insteek gekozen dat we niet bezig zijn de gospel te verkondigen in reclameacties. We willen zo goed mogelijk informatie geven over de plussen en de minnen van gentechnologie. Niets in het leven is gezond of ongezond. Je praat over risico en risicobeheersing en kosten-batenanalyses. Je kunt daar buitengewoon ongenuanceerde discussies over voeren. Waar we op uit zijn is om alle elementen die nodig zijn voor een goede afweging zo helder mogelijk te maken. We hebben daarbij jongeren als belangrijkste doelgroep gekozen. Het opleiden van mensen is de basis van alles. Een maatschappij waar mensen niet meer opgeleid worden, gaat aan zichzelf te gronde.”

 

 

FEITELIJK

 

De vijf grootste secties van de KNCV

 

  1. Nederlandse Vereniging voor Biochemie en Moleculaire Biologie

(1841 leden)

  1. Nederlandse Biotechnologische Vereniging (1084 leden)
  2. Sectie Organische Chemie (1060 leden)
  3. Sectie Procestechnologie (950 leden)
  4. Sectie Analytische Chemie (850 leden)

Onderwerpen