Zonder risicokapitaal zijn innovatieve meetprincipes nauwelijks te commercialiseren. Een mooie taak voor EZ.
Een Instrumenten Ontwikkelings Fonds (IOF) dat ontwikkelaars van innovatieve laboratoriuminstrumenten door de eerste moeilijke jaren heen helpt, en dat ze tevens koppelt aan partners die het commerciële succes kunnen helpen garanderen. Volgens dr. Hans Grande bestaat binnen de instrumentatiebranche grote behoefte aan zo’n initiatief. Hij probeert nu overheid én bedrijfsleven warm te krijgen voor het idee.
Grande is investeringsmanager bij Mibiton, een fonds dat in 1994 door de overheid is opgericht om biotechstarters op weg te helpen. Mibiton fungeert in feite als laagdrempelige verschaffer van risicokapitaal. Kennisinstellingen krijgen geld voor apparatuur, op voorwaarde dat de starters die ook mogen gebruiken. Voor dat medegebruik hoeven die pas te betalen als hun zaak begint te lopen. Met dat geld kan Mibiton dan weer nieuwe activiteiten financieren. Een ‘revolving fund’ heet zoiets.
Kaskraker
In principe is Mibiton alleen opgericht om het inkopen van apparatuur te faciliteren. Ontwikkelen van instrumentatie ziet het bestuur, dat vrijwel geheel bestaat uit biotechnologen, niet als zijn taak. Enige tijd geleden is het fonds echter toch in een instrumentatieproject gerold. Met onverwacht succes: het ‘multiple imaging of plant stress’-project (MIPS) dreigt een absolute kaskraker te worden. “Het is een apparaat dat de fluorescentie van chlorofyl in bladeren meet, met een laserscanner”, legt Grande uit. “Dat is een maat voor de gezondheid van planten en de versheid van snijbloemen. We hebben er 180 000 euro in gestoken. Nu, een jaar later, biedt de industrie al vijf miljoen. Binnen de tuinbouwsector moet je er zeker een paar honderd van kunnen afzetten.”
Het succes smaakt naar meer. Een IOF zou er een structurele basis voor kunnen gaan bieden. Het idee is dat telkens drie partijen bij elkaar worden gebracht: een kennisinstelling die een goed idee heeft, een apparatenbouwer die er een commercieel product van maakt en een verkooporganisatie die het in de markt zet. Het IOF schiet een deel van het benodigde geld voor, de partners betalen de rest. “Je moet afschatten hoeveel instrumenten je kunt verkopen, en dan inschatten hoeveel je per instrument moet bijleggen om het risico weg te nemen”, legt Grande uit. Op die manier moeten vooral mensen over de drempel worden geholpen die aarzelen omdat ze zich geen mislukking kunnen permitteren. “Het zijn vaak bedrijfjes van dertig, veertig man. Die kunnen één instrument ontwikkelen en daarna houdt het op.”
Gereserveerd positief
Onlangs heeft Grande het idee voorgelegd aan een groep leden van de federatie van technologiebranches FHI. Volgens het FHI-orgaan Signalement reageerden de instrumentatiespecialisten ‘gereserveerd positief’.
Volgens Grande wordt het een groter probleem om de ambtenaren van het ministerie van EZ te overtuigen dat ze tien miljoen euro aan startkapitaal beschikbaar moeten stellen. “Bij de FHI is gezegd dat je het eigenlijk met particuliere geldschieters zou moeten doen. Dat gevoel krijg ik nu ook een beetje. Het gaat zeer moeizaam. Maar ik geef mezelf zestig procent kans dat het lukt.”
Nog geen opmerkingen