Onvoorzien risico in vette vis

Minstens één soort zeevis bevat omega 3-vetzuren waarin een koolstofatoom is vervangen door arseen. Verrassend genoeg lijkt dat een natuurlijk proces te zijn, zo stelt de Oostenrijkse chemicus Kevin Francesconi in Chemical Communications.

Vroeger werd algemeen aangenomen dat arseen zich uitsluitend in vis ophoopt in de vorm van verbindingen, die in water oplosbaar zijn.

Francesconi onderzocht visolie uit de lodde ( Mallotus villosus), een Arctische vissoort die nogal eens als kabeljauwsurrogaat in vissticks eindigt. De olie werd geanalyseerd via preparatieve ionenwisselingschromatografie, HPLC en MS. Hij trof er drie arseenoudende verbindingen in aan: de verzadigde vetzuren C17H37AsO en C19H41AsO, en het onverzadigde C23H37AsO met zes dubbele bindingen. Arseeen zit daarbij op een plek waar je normaal gesproken een koolstofatoom zou verwachten.

Hoe het arseen in die ketens terecht komt is niet duidelijk. Francesconi vindt het wel opvallend dat hij alleen maar verbindingen heeft gevonden waarbij het totale aantal koolstof- en arseenatomen in de hoofdketen even is. Bij natuurlijke vetzuren is dat vrijwel altijd oneven. Dat doet vermoeden dat het arseen óf twee koolstofatomen tegelijk vervangt, óf er tussen wordt gezet.

Wat de functie van deze arsenolipiden is, is al evenmin duidelijk. Mogelijk is het een natuurlijke methode om het arseen, dat de vis van nature binnenkrijgt, onschadelijk te maken. Ook zouden de vetzuren een speciale functie in membranen kunnen hebben. Maar het is ook nog mogelijk dat het gewoon een weeffoutje in het metabolisme van de vis is.

Wat het effect van die arsenolipiden op de visetende mens is, is ook nog niet onderzocht.

bron: C&EN

Onderwerpen