Genetisch gemodificeerde bacterie maakt via schone techniek, biodiesel uit plantmateriaal

Een gemodificeerde bacterie kan een vorm van biodiesel (ethyl-estervetzuren) maken uit een mengsel van glucose en oleaat, het hoofdbestanddeel van olijfolie. De brandstofraffinerende vorm van E.coli is bevat genen van twee andere bacteriesoorten. Alexander Steinbüchel en collega’s aan de Wetsfälische Wilhelms-Universität in Duitsland, hebben dit onderzoek in Microbiology (vol. 152, blz. 2529) gepubliceerd.

De Duitse groep gebruikte twee genen uit Zymomonas mobilis om uit glucose, ethanol te maken. Een derde gen uit Acinetobacter baylyi verwerkte dit dan met de plantenoliën tot de gewenste ethyl-estervetzuren. Deze vorm van biobrandstof werd omgedoopt tot microdiesel.

Biodiesel wordt momenteel gemaakt door koolzaad-, soja- of palmolie te verhitten met een chemische katalysator, vaak methanol. De vrijkomende broeikasgassen bij het gebruiken van deze brandstof kunnen worden uitgebalanceerd doordat de bouwstofleverende organismen CO2 opnemen. Voor de productie van deze bouwstoffen zijn echter grote stukken land nodig. En bij de verwerking tot brandstof, wordt de toxische methanol gebruikt.

Bij de productie van microdiesel zijn er geen toxische stoffen nodig. Volgens Steinbüchel zal toekomstig onderzoek het mogelijk maken om ook met plantenafval, microdiesel te maken. Plantenafval wordt regelmatig gemaakt bij voedselproductie. Dit zou de noodzaak voor het exclusief planten van gewassen voor biodiesel verminderen. ‘Door de veel lagere prijs van de grondstoffen, gekoppeld aan hun overvloed, kan microdiesel leiden tot een meer wijdverspreide productie van biobrandstof tegen een competitieve prijs, in de toekomst’, aldus Steinbüchel.

bron: NewScientist.com

Onderwerpen