Er is vloeibaar water op Mars of het is er afgelopen zomer nog geweest. Metingen met de spectroscoop aan boord van de Mars Reconnaissance Orbiter laten haast geen andere conclusie toe, melden onderzoekers van de University of Arizona in Nature Geoscience.
En als er vloeibaar water is kan er ook leven zijn, denkt nu iedereen hardop.
De Compact Reconnaissance Imaging Spectrometer for Mars (CRISM) heeft geen puur water gemeten. Maar wel spectraallijnen van gehydrateerd en dus ‘nat’ natrium- of magnesiumperchloraat. De golflengtes daarvan zijn duidelijk anders dan die van kurkdroge zouten.
Die perchloraten bevonden zich in ‘recurring slope lineae’, dat zijn duidelijk zichtbare strepen die van de bergtoppen naar beneden lopen. Die strepen ontstaan in het zomerseizoen als de temperatuur ter plekke boven nul is, vervagen weer in de winter en komen in de volgende zomer terug. Al langer bestaat de hypothese dat ze worden gevormd doordat vloeibaar water naar beneden loopt, geholpen doordat het onderweg opgeloste zout zorgt voor een forse daling van het vriespunt. Maar tot nu toe ontbrak daarvoor elk concreet bewijs.
Voor de zekerheid heeft NASA al eerder besloten dat Marswagentjes niet in de buurt van die slope lineae mogen komen; vóór vertrek zijn ze niet echt gesteriliseerd en je wilt niet de hele planeet verpesten door Aardse bacteriën in het Marswater terecht te laten komen.
Eigenlijk kan CRISM ook niet goed meten aan die slope lineae; de sonde zit zó ver boven het Marsoppervlak dat de strepen smaller zijn dan een pixel op de camerachip. Maar met allerlei compensatietrucs denken de onderzoekers ook betrouwbare metingen te kunnen doen aan strepen die maar een klein beetje smaller zijn. En daar komt dus uit dat op minstens vier locaties gehydrateerde perchloraten aanwezig zijn. In elk geval in de zomer; ’s winters vriest het water er telkens weer uit.
De auteurs hebben overigens nog geen idee waar het water precies vandaan komt. De mogelijkheid is al geopperd dat de atmosfeer veel vochtiger is dan gedacht.
bron: Nature Geoscience, New York Times
Nog geen opmerkingen