Kans op longkanker genetisch bepaald, maar hoe?

Voor het eerst is een verband aangetoond tussen genetische variaties en de kans om longkanker te krijgen. Diezelfde variant blijkt tevens de kans op sigarettenverslaving te vergroten, zo blijkt uit drie gelijktijdig in Nature en Nature Genetics gepubliceerde studies.

Of de extra longkankergevallen rechtstreeks door de mutatie worden veroorzaakt of indirect door een gemiddeld hogere rookwarenconsumptie, valt uit de studies nog niet af te leiden.

Voor de drie studies zijn in totaal zo’n 35.000 blanken genetisch gescreend. Telkens kwam er een verband uit tussen rookgedrag, kans op longkanker en een serie mutaties in een bepaald gebiedje op de lange arm van chromosoom nummer 15. Wie de gemuteerde variant van één ouder meekrijgt, heeft een 30 procent hogere kans op longkanker. Dat is ongeveer 45 procent van de Europese bevolking.

Zo’n negen procent van de mensen krijgt de mutatie mee van allebei de ouders, en die groep heeft 80 procent meer kans op longkanker dan de niet-dragers.

Volgens één van de drie studies roken mensen uit die laatste groep bovendien gemiddeld twee sigaretten per dag extra.

De lange arm van chromosoom 15 is eerder in verband gebracht met genen die met depressie en opwinding te maken hebben. Ook zitten daar ergens de genen voor nicotinereceptoren. Reden om te vermoeden dat sigarettenverslaving op z’n minst voor een deel genetisch bepaald is.

bron: naturenews, Associated Press

Onderwerpen