Amerikanen ontwikkelen goedkope H2-sensor die zijn eigen stroomvoorziening regelt en indien nodig draadloos alarm slaat. Om overal te plakken waar waterstof kan lekken.

De sensor meet de waterstofconcentratie in de omringende lucht met behulp van nanostaafjes, gemaakt van zinkoxide. Waterstof verlaagt de elektrische weerstand van de staafjes, en dat is te meten.

 

Behalve die staafjes bevat de sensor een elektronische versterker, en een zendertje. Voor de stroomvoorziening zorgt een piëzo-elektrisch systeem dat trillingen omzet in elektriciteit. Het idee is om de sensor op een motor of een aandrijfmechanisme te plakken zodat die trillingen gegarandeerd zijn.

 

Een eerste prototype van de sensor kan 10 ppm waterstof detecteren. Dat is ruim beneden de explosiegrens. De zender heeft een bereik van ongeveer twintig meter. Het moet echter mogelijk zijn om de sensoren (officieel ‘sensor nodes’) onderling te laten communiceren, zodat de totale afstand tot het basis-ontvangststation veel groter kan worden.

 

Het prototype heeft het formaat van een speelkaart, maar het meetprincipe laat zich gemakkelijk miniaturiseren. Uiteindelijk moet je een waterstofinstallatie helemaal vol kunnen plakken met goedkope sensoren, die je niet afzonderijk hoeft te bekabelen en waar je verder geen omkijken naar hebt.

 

De sensor is gebouwd door onderzoekers van de universiteit van Florida. Het project wordt betaad door NASA, die waterstof gebruikt als brandstof voor haar space shuttles. Maar de onderzoekers denken dat er veel meer toepassingsmogelijkheden zijn binnen het wegvervoer. President Bush prijst waterstof aan als de belangrijkste potentiële vervanger voor benzine, en al die waterstofauto’s en -tankstations zullen uiteindelijk van lekdetectie moeten worden voorzien.

 

bron: persbericht University of Florida