Het bezoeken van wetenschapscentra met een schoolklas vereist specifieke kennis die op de pabo onderwezen zou moeten worden. Anders wordt het nooit meer dan een inhoudsloos uitje, zo valt op te maken uit het proefschrift van de Baskische scheikundige Maite Morentin.

Morentin komt tot die conclusie na enig veldwerk in KutxaEspacio de la Ciencia in San Sebastián, de Baskische kloon van NEMO en Technopolis. Ze zag daar gebeuren dat heel veel onderwijzers het uitstapje organiseren als een vorm van vermaak, en niet echt met het doel om hun klas iets bij te brengen.

 

Desgevraagd bekenden die leerkrachten dan dat ze vooraf eigenlijk geen idee hadden wat er in KutxaEspacio te zien was, dat ze het bezoek niet echt met de klas hadden voorbereid en dat ze er ook achteraf niet op terugkwamen.

 

En tijdens het bezoek trokken ze bij voorkeur de handen van de klas af, en lieten de begeleiding gaarne over aan het personeel van KutxaEspacio. Maar die hadden weer geen idee van wat die kinderen eigenlijk al geleerd hadden, en konden daar tijdens de rondleiding dus ook niet op inspelen.

 

Met deze kennis in het achterhoofd heeft Morentin een serie lesmodules over KutxaEspacio samengesteld. Maar dan niet voor de klas maar voor tweedejaars onderwijskunde aan de universiteit van Bilbao, waar ze werkzaam is als lector. Die studenten namen vervolgens tijdens hun praktijkstages ook schoolklassen mee naar het wetenschapscentrum, en konden bevestigen dat een goede voorbereiding het verschil maakt. Q.E.D.

 

Volgens Morentin zouden wetenschapscentra kunnen beginnen om veel nauwer contact met onderwijzers te zoeken, en ze lesmateriaal te verstrekken ter voorbereiding.

 

De vraag rijst nu of Nederlandse en Vlaamse onderwijzers hun werk beter doen dan de Baskische. Mocht u binnenkort in een donker hoekje van NEMO of Technopolis een wetenschapper met een klembord aantreffen, dan weet u dat het onderzoek is gestart.

 

bron: Elhuyar Fundazioa

Onderwerpen